Kabbalah.info - Kabbalah Education and Research Institute

# 15 Wat Wordt Bedoeld met "Andere Goden" in het Werk

 

Wat wordt bedoeld met ‘andere goden’ in het werk?

Er staat geschreven: “Gij zult geen andere goden voor Mijn aangezicht hebben.” De Heilige Zohar interpreteert dat er stenen zouden moeten zijn om mee te wegen. Het stelt daarover de vraag: hoe wordt het werk met stenen gewogen, zodat een mens zijn toestand met betrekking tot Gods wegen kan bepalen? Het antwoord daarop is, dat het lichaam uit alle macht begint te protesteren zodra het meer werk moet verrichten dan het gewend is.

Dat komt omdat het op zich nemen van het altruïsme een zwaar gewicht en een last voor het lichaam is. Het kan dit soort werk niet tolereren, en werpt tegenstand op in de vorm van vreemde gedachten. Er komen bij die mens vragen op aangaande het “wie” en “wat”, en deze vragen zullen hem zeker bij de Sitra Achra brengen als obstakel in het werk.

Het is gezegd dat op het moment dat iemand zegt dat hij van de Sitra Achra komt, hij het gebod “Gij zult geen andere goden voor Mijn aangezicht hebben” overtreedt. De reden daarvoor is dat diegene moet geloven dat ook dit van de Heilige Goddelijkheid afkomstig is, aangezien “Er niemand bestaat buiten Hem”. Hij moet geloven dat de Schepper hem deze vragen en vreemde gedachten stuurt, om hem te tonen wat zijn ware toestand is en op welke wijze hij Gods wegen bewandelt.

(Door middel van deze vreemde gedachten wordt hem de mogelijkheid aangeboden te zien hoe hij op deze vragen (vreemde gedachten) antwoord geeft. Hierdoor wordt zijn ware toestand getoond alsmede wat ermee te doen. Het is als een parabel: een man wilde weten hoeveel zijn vriend om hem gaf. Maar hij wist dat die vriend zich uit schaamte nooit zou uitlaten onder vier ogen. Daarom stuurde hij een ander persoon om bij die vriend kwaad over hem te spreken. Door er zelf niet bij te zijn zou hij de echte reactie van zijn vriend weten, en de waarheid over de mate waarin die vriend om hem geeft.

De les die hieruit volgt is dat wanneer de Heilige Goddelijkheid haar gezicht toont, dus wanneer de Schepper vreugde en leven schenkt, in die toestand schaamte gevoeld wordt ten opzichte van het werk omwille van het geven zonder iets te ontvangen voor zichzelf. Echter, wanneer de Heilige Goddelijkheid haar gezicht niet meer toont en het gevoel van vreugde bekoeld raakt, kan men zijn werkelijke toestand met betrekking tot het altruïsme zien.

Als iemand gelooft dat er niemand anders is buiten Hem, en dat de Schepper alle vreemde gedachten toezendt, dat Hij het bewerkstelligt, dan zal hij zeker weten wat te doen en hoe de vragen te beantwoorden. Het lijkt erop dat ze hem boodschappers stuurt om te zien hoe hij kwaadspreekt over haar, over het Koninkrijk der Hemelen, en dat is hoe we kunnen interpreteren wat hierboven geschreven staat.

Het is niet moeilijk te begrijpen dat alles van de Schepper komt. Dat omdat men weet dat de klappen die een persoon door de vreemde gedachten te verduren krijgt, niet aan een mens toekomen die zich niet met het werk bezighoudt, maar deze klappen komen tot een persoon die in een complete sensatie verkeert, tot het punt waarop de gedachten zijn verstand verpletteren. Dit is vooral zo na het verder gaan in Thora en in het werk in sterkere mate dan daarvoor. Dit heet stenen om mee te wegen.

Het betekent dat deze stenen iemands gedachten binnenvallen als hij de vragen probeert te begrijpen. Daarna, wanneer hij het doel van zijn werk gaat wegen, om te bepalen of het de moeite waard is om met al zijn kracht en heel zijn ziel te werken omwille van het geven, en dat al zijn wensen alleen gebaseerd zullen zijn op de hoop dat hij het zal kunnen bereiken om enkel en alleen te werken om zijn Schepper tevreden te stellen, en niet om lichamelijke aardse zaken.

Op dat moment komt er een bitter argument naar voren, en hij ziet dat er aan beide kanten argumenten bestaan. De geschriften waarschuwen ons dat “Je geen andere goden voor Mijn aangezicht zult hebben.” Zeg nooit dat er een andere god dan “voor Mijn aangezicht” stenen gegeven heeft om mee te wegen. In plaats daarvan moet hij weten dat dit beschouwd wordt als “ervoor”, dat hij de ware vorm van de basis zal zien en het fundament waarop de structuur van het werk gebouwd is.

De reden dat het werk zo zwaar is, is vooral dat er twee teksten zijn die elkaar tegenspreken. Aan de ene kant moet men proberen om tijdens het werk Dvekut met de Schepper te bereiken, dat zijn enige wens zal zijn om de Schepper tevreden te stellen en in het geheel niet zichzelf.

Aan de andere kant zien we dat dit niet het voornaamste doel is, aangezien het doel van de schepping niet was dat de schepselen aan de Schepper zouden geven, omdat Hij natuurlijk geen enkele tekortkomingen heeft zodat de schepselen Hem in feite niets kunnen geven. Integendeel, het doel van de schepping was Zijn wens om Zijn schepselen te behagen, wat inhoudt dat ze genot en plezier van Hem zouden ontvangen.

Deze twee gegevens staan lijnrecht tegenover elkaar. Aan de ene kant behoort men te geven, aan de andere kant behoort men te ontvangen. Met andere woorden, er is de waarneming van de correctie van de schepping: het bereiken van Dvekut. Dit is een waarneming van gelijkenis naar eigenschappen, waarin alle handelingen alleen omwille van het geven zijn. Daarna is het mogelijk om het doel van de schepping te bereiken, en dat is het ontvangen van behagen en plezier van de Schepper.

Wanneer iemand gewend is geraakt aan het bewandelen van de paden van het altruïsme, heeft hij geen vaten voor het ontvangen. Wanneer iemand over de paden van het ontvangen gaat, heeft hij geen vaten voor het altruïsme.

Op deze manier, door de “stenen om mee te wegen”, verkrijgt hij beide. Na de onderhandelingen tijdens het werk, als hij overwint en de last van het Koninkrijk der Hemelen via het geven in zijn hart en ziel op zich neemt, als hij de verheven overvloed gaat vermeerderen, ontstaat bij hem de behoefte aan het altruïsme, omdat hij daar al een geschikt fundament voor heeft.

Vandaar dat, indien hij wat licht ontvangt, hij dat al ontvangt alleen omwille van het geven, want het hele fundament van het werk is gebouwd louter op het altruïsme. Dat is wat bedoeld wordt met het ontvangen omwille van het geven.

Kabbalah Library

Delen