Kabbalah.info - Kabbalah Education and Research Institute

# 6 Volharding in de Thora

 

Volharding in de Thora

Wanneer men de Torah studeert en al zijn handelingen in overeenstemming wil brengen met het geven, is het essentieel om ten alle tijden volharding in de Thora te beleven. Volharding wordt beschouwd als voeding, die zich manifesteert in liefde, angst, verrukking en vernieuwing, en dit alles hoort men uit de Thora te halen. De Thora zou, met andere woorden, deze uitwerking op een mens moeten hebben.

Echter, indien het studeren van de Thora níet dit effect op een mens heeft, wordt dit niet als Thora gedefinieerd. Dit omdat Thora verwijst naar het Licht dat erin bekleed zit, zoals gezegd is, “Ik heb de kwade neiging gecreëerd, en Ik heb de Thora gecreëerd, als een kruid.” (Talmoed: Kiddushin 30a). Dit verwijst naar het Licht dat erin zit, aangezien het Licht in de Thora een mens hervormt.

We moeten ook weten dat de Thora in twee waarnemingen verdeeld is: 1-Thora, 2-Mitzva. Het is zelfs onmogelijk om deze twee waarnemingen te begrijpen vóórdat men waardig geacht wordt Gods pad te bewandelen bij wijze van, “ Het verbond van de Heer is voor degenen, die Hem vrezen” (Thora, psalm 25:11). Dit is zo, omdat het voor iemand die zich in een voorbereidende periode voor het binnengaan van het Koninklijk Paleis bevindt, het niet mogelijk is om het Pad van de Waarheid te begrijpen.

Het is echter wel mogelijk om een voorbeeld te geven dat zelfs voor iemand die in de periode van voorbereiding zit enigszins begrijpelijk is. Het is gezegd ( Sutta 21): “Rabbi Josef zei, “ Een Mitzva verdedigt en behoudt wanneer het uitgevoerd wordt. Thora verdedigt en behoudt ook wanneer het niet uitgevoerd wordt.”

‘Uitvoeren’ verwijst hier naar een toestand waarin iemand enig Licht in zich heeft. Een mens kan het Licht dat hij verworven heeft slechts gebruiken als dit Licht nog in hem aanwezig is, daar hij zich nu in blijdschap bevindt aangezien het Licht voor hem schijnt. Dit heet Mitzva, wat betekent dat hij de Thora nog niet ontvangen heeft, maar slechts uit het Licht een leven van Kedusha (vert. Heiligheid) ontlokt.

Maar toch, met Thora, wanneer men een bepaalde weg in het werk bereikt heeft, kan deze bereikte weg gebruikt worden zelfs wanneer het nog niet uitgevoerd wordt. Dit betekent dat, zelfs wanneer iemand het Licht niet bevat, dit veroorzaakt wordt doordat alleen de lichtuitstraling niet meer in hem aanwezig is, terwijl de weg die tijdens het werk bereikt is gebruikt kan worden zelfs als deze straling hem verlaat.

Het is echter belangrijk om te weten dat een Mitzva tijdens het uitvoeren van groter belang is dan Thora indien deze níet tot uitvoering wordt gebracht. Uitvoeren houdt in dat op dat moment het Licht ontvangen wordt, dit is wat met ‘uitvoeren’ bedoeld wordt, wanneer het Licht dat erin aanwezig is ontvangen wordt.

Vandaar dat, terwijl men het Licht bevat, een Mitzva van groter belang is dan de Thora indien men geen Licht heeft, oftewel wanneer er geen levensonderhoud uit de Thora gehaald kan worden. Aan de ene kant is de Thora belangrijk omdat men de weg die men middels de Thora bereikt kan gebruiken. Aan de andere kant is het zonder levensonderhoud, oftewel zonder Licht, terwijl ten tijde van Mitzva er wel degelijk een levensonderhoud, genaamd Licht, ontvangen wordt. Vanuit dit oogpunt is een Mitzva van groter belang.

Daarom wordt een persoon die zonder voeding is als ‘zondig’ beschouwd. De reden daarvoor is dat hij niet kan zeggen dat de Schepper de wereld regeert op de wijze van “ Gij zijt goed goeddoende” (Psalm 119). Hij wordt gezien als ‘zondig’, omdat hij zijn Maker verwijten maakt dat hij het gevoel heeft dat hij geen leven ontvangt, en hij heeft niets om verheugd over te zijn zodat hij zou kunnen zeggen dat hij de Schepper dankbaar is dat Hij hem genoegen en plezier geschonken heeft.

Hij kan niet zeggen, dat hij gelooft dat de Schepper Zijn Voorzienigheid welwillend bestuurt, aangezien we het pad van de Thora begrijpen als een sensatie van de organen. Als iemand dit behagen en plezier niet ervaart, wat is dan het voordeel voor hem als anderen dit wel ervaren?

Indien men werkelijk geloofde dat het Bestuur zich aan zijn vriend geopenbaard heeft, dat geloof genoegen en plezier had moeten brengen door het vertrouwen dat de Schepper de wereld regeert via een leiding van genoegen en plezier. Als dit geen levensvervulling en vreugde brengt, wat is dan het voordeel van het vertellen aan een vriend dat de Schepper over hem waakt in een bestuur van welwillendheid?

Wat in het lichaam waargenomen wordt is zeer belangrijk; men voelt zich óf goed óf slecht. De genieting van een vriend kan pas gevoeld worden wanneer men er zelf plezier aan beleeft. Met andere woorden, we leren door de sensaties van het lichaam, afgezien van de redenen. Alleen een genieting wordt als goed ervaren.

In deze toestand wordt gezegd dat de Schepper “ Goed is en goeddoende”. Voelt men zich slecht, kan niet beweerd worden dat de Schepper hem op een rechtvaardige manier behandelt. Daarom, precies wanneer iemand plezier beleefd aan het geluk van een vriend en daardoor in een goede stemming raakt, wanneer iemand vrolijk gestemd is door het geluk van zijn vriend, dan kan hij zeggen dat de Schepper een goede leider is.

Ervaart hij geen plezier, dan voelt hij zich ongelukkig. Hoe kan hij dan stellen dat de Schepper rechtvaardig is? Daarom is deze toestand, waarin hij geen leven en blijdschap voelt, een toestand waarin hij geen liefde voor de Schepper heeft, en niet in staat is zijn Maker te rechtvaardigen en gelukkig te zijn als iemand die het voorrecht heeft een grote en belangrijke koning te dienen.

We moeten weten dat het Hogere Licht een toestand van absolute rust is. De gehele uitbreiding van de Heilige Namen geschiedt in het lagere. Met andere woorden, alle namen die het Hogere Licht heeft, zijn afkomstig van de bevatting van het lagere. Dit betekent dat het Hogere Licht benoemd wordt in overeenstemming met de mate waarin het Licht bevat wordt; de benamingen van het Licht komen overeen met de sensatie.

Als iemand het gevoel heeft dat de Schepper hem niets geeft, welke naam kan hij de Schepper dan geven als er niks van Hem ontvangen wordt? Indien iemand in de Schepper gelooft, dan zegt hij dat elke situatie die gevoeld wordt van de Schepper komt. In deze toestand geeft hij de Schepper Zijn Naam in overeenstemming met zijn gevoel.

Als iemand zich tevreden voelt in de toestand waarin hij zich bevindt, kan hij zeggen dat de Schepper Rechtvaardig heet, want dat is wat hij voelt, namelijk dat hij het goede van Hem ontvangt. In deze toestand heet iemand Tzadik (vert. Rechtvaardig), omdat hij de Maker ( die de Schepper is) Matzdik (vert. rechtvaardigt).

Maar als men zich niet goed voelt in zijn situatie, kan hij niet zeggen dat de Schepper hem het goede zendt. Vandaar dat hij in die toestand Rasha (vert. Kwaad) heet, want hij Marshia (vert. Veroordeelt) zijn Maker.

Echter, er bestaat geen middenweg, waarin een mens zich tegelijkertijd goed en slecht voelt. Een mens is óf gelukkig óf ongelukkig.

Het staat geschreven (Berachot 61): “De wereld was slechts geschapen of voor het absolute kwaad of voor de absolute rechtvaardigheid.” Er is namelijk geen realiteit waarin men zich zowel goed als slecht kan voelen.

Wanneer onze wijzen stellen dat er een middenweg is, dan is het dat schepselen een waarneming van tijd hebben. Deze middenweg ligt tussen twee tijdsspannen, de één na de ander, als we leren dat er momenten van stijgingen en dalingen zijn. Dit zijn twee tijdsspannen; in de ene is hij zondig, in de andere rechtvaardig. Echter, een gevoel van goed en slecht tegelijkertijd bestaat niet.

Hieruit volgt dat wanneer gezegd wordt dat Thora belangrijker is dan een Mitzva, dit betrekking heeft op een moment dat het niet uitgevoerd wordt, wat betekent dat men zonder leven is. De Thora is dan een Mitzva die zonder leven is.

Dat komt doordat er niks te halen valt uit een Mitzva die zonder verdiensten is, terwijl men in de Thora nog altijd een weg kan vinden in het werk door middel van wat men ontvangen had toen de Thora werd uitgevoerd. Hoewel de verdiensten hem verlaten hebben, is de weg nog steeds in hem aanwezig en kan daarom gebruikt worden. Er is ook een tijd waarin een Mitzva belangrijker is dan Thora, namelijk wanneer men leven haalt uit een Mitzva maar niet uit de Thora.

Daarom, indien het niet tot uitvoering wordt gebracht, wat inhoudt dat er geen vitaliteit en blijdschap in het werk wordt ervaren, blijft er geen andere optie dan gebed. Echter, gedurende het gebed moet een mens weten dat er niks goeds in hem zit omdat hij geen behagen en plezier in de wereld voelt, hoewel hij voor zichzelf de berekening maakt dat hij in staat is te geloven dat de Schepper niks dan goeds geeft.

Desondanks zijn niet alle gedachten die men tijdens het werk heeft puur. Wanneer een gedachte tijdens het werk aanspoort tot actie, oftewel een sensatie in de organen teweegbrengt die maakt dat ze voelen dat de Schepper rechtvaardig is, zouden de organen daar leven en blijdschap door moeten ontvangen. Want als iemand geen leven ervaart, welk nut hebben alle berekeningen dan als de organen de Schepper toch niet liefhebben omdat Hij hen overvloed schenkt?

Vandaar dat wanneer iemand zich niet in het werk verheugt, dat een teken is dat hij zondig is, want hij is ongelukkig. Alle berekeningen berusten op onwaarheden als ze niet tot actie aansporen, oftewel tot een sensatie in de organen zodat men de Schepper liefheeft omdat Hij vreugde en behagen over de schepselen brengt.

Kabbalah Library

Delen