Kabbalah.info - Kabbalah Education and Research Institute

Wat Zijn de Krachten Benodigd voor Werk

 

Wat zijn de krachten benodigd voor werk

"... als iemand tegen je zegt:

'Ik spande me in, en ik vond niet',

geloof niet;

'Ik spande me niet in en ik vond'

geloof niet;

'Ik spande me in en ik vond', geloof. "

Het is belangrijk om te begrijpen wat deze bewering betekent, die luidt "geloof niet". Hebben we het over mensen die leugens vertellen? Gaat het niet over mensen die dienaar zijn van de Schepper? Dat zijn zeker waardige mensen, dus waarom zouden we moeten overwegen of ze liegen, en wat houd "geloof!", of "geloof niet" precies in?

Om dat te begrijpen, moeten we eerst begrijpen wat inspanning is. We hebben het er al vaak over gehad, dat iets een inspanning genoemd wordt op het moment dat iemand acties moet volbrengen die tegen zijn natuur zijn. Namelijk, omdat we zijn geboren met de wens om voor onszelf te ontvangen, en omdat er aanhankelijkheid zou moeten zijn, overeenkomst van vorm (omdat alleen op die manier er een situatie is waarin men het goede en vervulling kan ontvangen zonder dat er schaamte optreed), was er een correctie uitgevoerd: dat het noodzakelijk is om alles te doen omwille van het geven. Dat we ons anders in een leeg vacuüm bevinden - leeg zonder licht, dat dit verhullen en verhulling genoemd wordt, dat geen heiligheid gevoeld wordt, wanneer iemand zich met zelfliefde bezighoud.

Daarom, wanneer iemand begint te werken omwille van het geven, en dat tegen zijn natuur ingaat, dan wordt het "werk" genoemd. Omdat het lichaam (wensen en verlangens) er tegen is, op zo'n manier dat elke beweging waar het lichaam geen nut inziet voor zichzelf, het met al zijn kracht er tegenin gaat, en geweldige krachten benodigd zijn om het te overwinnen. En hier begint de hoofdzaak van het werk, waarover is gezegd: "Ik spande me in", of "Ik spande me niet in"; en daarover wordt ons de vraag gesteld hoe het mogelijk is dat mensen komen en zeggen: "Ik spande me in, en ik vond niet, geloof niet." ? Hebben we het dan niet over mensen die het aspect van "Ik heb gevonden" al waardig zijn? Dat zijn zeker waardige mensen, en het is niet van toepassing om te zeggen dat ze liegen. Als dat klopt, waarom zeggen ze dan dat ze geen inspanning geleverd hebben, zoals ze zeggen: "Ik spande me niet in, en ik vond"?

Het antwoord daarop is, als hierboven, dat als iemand begint het werk omwille van het geven op zich te nemen, zijn lichaam tegenstand biedt, en hij de handelingen gaat verrichten met speciale hulpmiddelen (Tora en Mitzvot), zodat hij de kracht zou hebben om het kwaad in hem te overwinnen, en de hulp die hij nodig heeft van de Tora en Mitzvot ontvangt; Hij ziet dat het tegenovergestelde gebeurt:

Dat wat hij dacht, dat hij elke keer hij een stap voorwaarts maakte, en hij voelde dat het niet de moeite was om het werk omwille van zelfliefde te doen, en hij dacht dat de tijd al aangebroken was waarin het kwaad zich had overgegeven aan hem, vanwege zelfliefde, en hij gelooft dat dat gevoel hem zeker van Boven was gegeven, en zeker vanaf vandaag hij geen verbinding meer zal hebben met het kwaad; en opeens ziet hij dat hij nogmaals in het laagst van het laagste is, en hij zich in zelfliefde bevind, en opnieuw voelt hij het verstoppen en de verhulling van het doel van de schepping, wat het goed doen van Zijn schepselen is; en terwijl hij gelooft dat, om dat waardig te worden, hij eerst de liefde van de Schepper waardig moet worden, en hij alleen ziet hoe hij zichzelf liefheeft. En wat betreft het opheffen van zichzelf voor de Schepper, en zeggen dat er geen ander rijk is in de wereld, maar alles aan de Schepper toebehoort, en het lagere niet eens noemenswaardig is; met die toestand is iemand niet in staat om in het reine te komen, en op die manier, op een moment wanneer een gedachte van opheffing van zichzelf voor de Schepper tot hem komt, staat zijn lichaam (wens om te ontvangen) tegen hem op, en laat hem weten: "Hoe wil je jezelf opheffen voor de Schepper? Zou je geen bestaan van jezelf moeten hebben, maar is er maar één rijk, die van de Schepper, en wil je niet eens een naam toegewezen hebben?; is dat niet tegen de natuur, dat iemand, zo lang hij leeft, hij wil bestaan, zijn wezen wil voelen, en hoe kan men tegen hem zeggen dat hij zichzelf moet opheffen voor de Schepper, om zijn wezen te verliezen?" En dan zegt het lichaam dat het er niet mee eens is; dat wordt de eigenschap van ballingschap genoemd, dat wil zeggen, dat alle verlangens die binnenin iemand zijn, over de eigenschap van Israël binnenin hem heersen. [Yisra'el betekent yashar - El, iemand die geen bestaan voor zichzelf wil, maar zichzelf wil opheffen yashar l'El (direct naar God)]; En zo was het in de ballingschap in Egypte, de Egyptenaren heersten over de natie Yisra'el, en ze konden niet ontsnappen aan hun macht, behalve zoals er geschreven is: "Ik, de HEER jullie God Die jullie uit het land Egypte gehaald heeft".

Dat wil zeggen, dat een persoon zelf niet de kracht heeft om het lichaam te overwinnen, en buiten het rijk van het lichaam uit te komen, maar alleen de Schepper Zelf en in Zijn eer in staat is om hem vrij te pleiten van deze ballingschap.

En nu verschijnt er weer een vraag. Namelijk, als iemand een grote hoeveelheid inspanning levert, en hij door vele stijgingen en dalingen gaat, en vele malen tot de eigenschap van het opgeven van hoop komt, wat wil zeggen dat hij al is aangekomen bij de beslissing dat de situatie waarin "al je acties voor de Hemel zouden moeten zijn" niet voor hem opgaat, maar alleen van toepassing is op uitzonderlijke mensen met speciale vaardigheden, en mensen met kracht, moedigen van hart, maar dat hij zelf niet in staat is om daar uit te komen. De situatie waarin hij al besloten heeft dat hij dit systeem-raamwerk moet verlaten. En daarna, krijgt hij opnieuw een opwekking van Boven, tot op zo'n hoogte dat hij al vergeten is wat hij besloten heeft voor de huidige situatie en hij ziet dat hij al "op het paard" zit, "dat ook ik de toestand van het geven kan bereiken, en gedag kan zeggen aan zelfliefde." Opeens, valt hij nogmaals van zijn niveau, en ook is het gewoon om te vergeten. Hij is al vergeten wat hij hiervóór zei, dat hij in staat is om het werk van het geven te bereiken, en het kwam niet eens in hem op dat in een andere tijd hij van dit niveau zou vallen, maar hij was nu zeker dat hij zou voortschrijden. Nu ziet hij dat het niet is als hij dacht, en gedachten en situaties als deze gebeuren hem zonder einde.

En uit wat gezegd is blijkt, dat wanneer de Schepper Zelf hem helpt, en hem uit de ballingschap haalt, hij niet weet wat hij moet zeggen. Hij ziet dat aan de ene kant, al zijn inspanningen die hij gaf vruchteloos waren, maar aan de andere kant ziet hij met zijn verstand dat als de Schepper hem niet geholpen had, hij al lang van het toneel verdwenen zou zijn, omdat hij vele malen dat soort gedachten had. Als dat waar is, dan kan hij niet zeggen "Ik spande me in, en ik vond", omdat hij ziet dat met zijn inspanning hij niets verkregen heeft. En datgene wat hij wel waardig was van het facet "Ik vond" was alleen vanwege de voorzienigheid van de Schepper. En daarom komt hij en zegt "Ik spande me niet in, en ik vond". Bij wijze van spreke baatte de inspanning die hij gaf niet en schaadde ook niet (had geen effect, was irrelevant).

Nu kunnen we de kwestie begrijpen hoe we hem kunnen verdenken, hem verdenken dat hij een leugen spreekt. Met het bovenstaande is het simpel te verklaren: hij vertelt wat hij ziet, en ziet dat al zijn inspanningen hem helemaal niet hielpen, en zo claimt hij de waarheid, namelijk "Ik spande me niet in". Bij wijze van spreke deed hij niets om het doel te bereiken. Met alle geleverde inspanning, blijft hij in een toestand van laagheid, nog lager dan hoe hij zich voelde in het begin van zijn werk. Toen hij begon te werken omwille van het geven, dacht hij dat hij maar een klein kwaad in zich had, en hij toch zeker de kracht zou hebben om het te overwinnen, en het in zijn bereik zou zijn om het werk omwille van het geven te doen, en daarbij niets voor zichzelf te ontvangen. En, wat is zijn voordeel uit het werk en de geleverde inspanning? Hij kwam tot het laagst van het laagste, waarvan er niemand als hem is. En mocht dat zo zijn, hoe kan hij zeggen "Ik spande me in, en ik vond"? Veroorzaakte de inspanning niet méér kwaad bij hem, en ook dat hij de heiligheid niet zou vinden, en binnengaan? Als dat waar blijkt te zijn, beweert hij de waarheid, namelijk dat de geleverde inspanning niets waard was. En, mocht dat de waarheid zijn, dan is zeker dat de inspanning niet de oorzaak is van het bereiken van wat hij gevonden heeft. Daarom zegt hij "spande me niet in", "en ik vond", en hij liegt niet in zijn ogen.

En nu kan men zich afvragen waarom ze zeggen "geloof niet"? Beweert hij niet de waarheid? Mocht dat zo zijn, wat voor onwaarheid kunnen we dan vinden in zijn woorden, waardoor de Kabbalisten zeiden "geloof niet"?

Maar het is als volgt: Er is een algemene wet: "er is geen licht zonder vat". Het is, bij wijze van spreke, onmogelijk om een vulling zonder gebrek te laten bestaan. Daarom, als iemand een inspanning levert, en kracht en inspanning investeert om in de toestand uit te komen waarin hij de Schepper geeft, zal hij des te meer zien dat hij er ver vandaan staat. En hoe meer krachten hij investeert, hoe meer gebrek er in hem is voor de vulling, dat wil zeggen, volgens de graad waarin hij inspanning levert om het niveau van het geven te bereiken, ziet hij dat hij er ver vandaan is. En wie laat hem weten dat hij ver van gevend is? Dat is het werk zelf.

En dat is te vergelijken met iemand die een dief aanhoud, en de dief van hem wil ontsnappen. Daarom, als hij de dief aanhoudt, en de dief vertoont niet veel verzet, dan heeft hij niet veel krachten nodig om de dief vast te houden. Echter, als de dief een grotere weerstand begint te vertonen, moet hij grotere krachten leveren, zodat de dief niet buiten zijn bereik zou vluchten, en als de dief grotere krachten vertoont dan hij heeft, en hij ziet dat hij zeer snel van hem zal ontsnappen, begint hij te schreeuwen om hulp en zegt: "HELP!".

Wanneer schreeuwt iemand om hulp? Alleen in een situatie waarin iemand niet in staat is om zichzelf met zijn eigen krachten te redden. Dan begint hij te schreeuwen om hulp. Wat niet het geval is als de dief een jong kind is, en hij hem bij zijn hand pakt. Het is dan niet gebruikelijk om "HELP!" te schreeuwen. Ook is het niet gebruikelijk dat omstanders verwacht worden hem te helpen, om te zorgen dat het diefje niet van hem zou ontsnappen, omdat hij geen kracht zou hebben om hem vast te houden terwijl de dief wil ontsnappen. Iedereen zou hem vast uitlachen, omdat het niet gebruikelijk is om hulp te vragen in een situatie waarin iemand zelf in staat is om het op te knappen zonder hulp van iemand anders, en de reden daarvoor is dat het normaal is dat er geen vulling zonder gebrek-nood is. Dus omdat hij geen gebrek en nood heeft, en hij dan wel roept om hulp zonder nood, lacht iedereen om hem, omdat het niet in de natuur van de correctie van de schepping is. Daaruit volgt dat als iemand anderen niet nodig heeft, en hij een leven heeft, en hij vraagt om hulp en ondersteuning, hij vraagt om hulp m.b.t. levensvatbaarheid, zal iedereen die het ziet om hem lachen. Zelfs als hij opstaat en om hulp vraagt, zien we dat naar de graad waarin hij vraagt en pleit dat zij genade met hem zouden moeten hebben, en mensen kennen hem, en weten dat hij niet iemand is met een gebrek, dan lachen ze om hem, en ze geven hem niets.

En, uit wat gezegd is kunnen we verstaan waarom als hij zegt "Ik spande me niet in, en ik vond", De Kabbalisten zeggen "geloof niet", en naar wat we uitgelegd hebben kunnen we begrijpen dat hij een ware claim maakt, maar ook, zoals we uitgelegd hebben, dat een vulling niet gegeven is zonder gebrek. Daarom moet iemand werken en inspanning investeren, en alle mogelijke acties volbrengen zodat hij zou komen tot het niveau, waarin al zijn acties voor het nut van de Hemel zouden zijn, en naar de inspanning die hij in de dienst stopt. Met deze maatregel wordt het meer nodig voor hem dat de Schepper hem zou helpen. En, dan, wanneer hij een vat heeft, een vraag dat de Schepper hem zou moeten helpen, namelijk dat hij ziet dat hij geen alternatief heeft voor de mogelijkheid om het niveau van het geven de te bereiken, dan is de tijd aangebroken dat hij hulp van boven krijgt.

En hieruit volgt, dat beiden waar blijken te zijn. Hij moet zeggen "Ik spande me niet in", dat wil zeggen dat zijn inspanning niets waard is, aangezien hij ziet dat hij er geen voordeel had van de inspanning die hij gaf, maar juist het tegenovergestelde. Dat wil zeggen, dat als resultaat van de inspanning die hij gaf, hij tot een erkenning kwam dat de inspanning niets waard was, dat men niets kan verkrijgen met inspanning, en dat ziet hij binnen zijn gedachte. Het is niet van toepassing hier om boven zijn gedachte te geloven, de inspanning hielp hem niet, zoals hij het voor hem ziet. En dan is het van toepassing om te zeggen "Ik spande me niet in, en ik vond". Daarom zegt hij tegen iedereen, dat zijn inspanning niets waard was. Hij vertelt de waarheid volgens zijn kennis. En, over hem zeggen de Kabbalisten "geloof niet", dat hij geen inspanning gaf, en de reden daarvoor is dat "er is geen licht zonder vat", "er is geen vulling zonder gebrek". Daarom heeft men de inspanning nodig, omdat dat zijn gebrek steeds verhoogt, zodat hij nood zou krijgen voor de Schepper, dat Hij hem zou helpen, totdat hij een waar gebrek ontvangt, dat de Schepper weet wat het afmaken van een gebrek is dat passend zou zijn voor een vulling, en de Schepper hem dan de vulling geeft.

Het blijkt hieruit, dat als diegene geen inspanning geeft, dan is er geen plaats voor de Schepper om hem de vulling te geven. Dus zien we dat de inspanning wel waarde heeft, tot op een zekere hoogte dat er zonder de inspanning geen plaats is voor dat wat gevonden wordt, zoals hierboven, omdat "er geen vulling is zonder gebrek". Daarom zeiden ze; "Ik spande me niet in en ik vond; geloof niet!", maar er moet een inspanning zijn, omdat dat ons een plaats geeft voor de voorzienigheid van de Schepper.

Daarom, als iemand komt en zegt "Ik heb me ingespannen, en ik vond niet zeiden ze "geloof niet". Dat betekent als diegene zich waarlijk ingespannen heeft, en een noodzaak ontvangen heeft dat de Schepper hem de vulling zou geven, dan zou de Schepper het hem zeker gegeven hebben; maar, hij heeft zeker niet alle inspanning geleverd die nodig was, om hem de vulling te laten ontvangen. En wanneer is de noodzaak compleet? Dat weet de Schepper. Daarom is het de taak van een persoon om zijn inspanning te verhogen en toe te voegen, en niet te vluchten van het raamwerk van het toneel, totdat de Schepper hem helpt.

En daarmee is de vraag te beantwoorden die we gesteld hadden over de krachten die men nodig heeft die hem in staat zouden moeten stellen om het niveau "alle acties omwille van de Hemel " te bereiken. Iemand moet bijzonder getalenteerd zijn, en een erg krachtige wil hebben, en een moedig hart, en andere zulke kwaliteiten. Dat betekent dat hij iemand met grote krachten om te arbeiden moet zijn, of iemand met grote machten, zoals hierboven, dat iemand die de eigenschap "Ik vond" waardig is, zegt "Ik spande me niet in", omdat hij ziet dat al zijn inspanning niets uithaalde, dat zelfs als hij diegene was met de grootste machten in alle werelden, het hem niet zou helpen, want om verbintenis met de Schepper te bereiken, en uit het rijk van zelfliefde te vertrekken, kan alleen de Schepper hem vanuit het rijk van het vat halen, wat verlangens omwille van het ontvangen heeft, zoals er geschreven staat "Ik ben God jullie HEER die jullie uit het land mitz'rai'im gehaald heeft, om jullie HEER te zijn", en er zijn geen krachten in een persoon die hem hierbij helpen.

En hiermee kan uitgelegd worden wat geschreven is in het lied van Chanukah. "Ye'va'nim verzamelden tegen mij, toen in de dagen van Chash'mo'nai'im en braken de muren van Mijn toren af, en vervuilden al Mijn oliën". Dat betekent dat de kwestie van benodigde inspanning om het gebrek te onthullen, daarom om exact te weten wat hem ontbreekt, dit kan men specifiek zien alleen als iemand dichtbij het heilige wil komen, met andere woorden om alle acties te doen omwille van de Hemel, dat wordt de eigenschap Chosh'mo'nai'im genoemd, wiens doel was om de heiligheid uit het rijk van de onreine krachten te halen die Ye'va'nim worden genoemd.

En in het bijzonder als iemand dichtbij heiligheid wil komen, met behulp van "geloof boven rede", dan wordt er in hem de meningen van Ye'va'nim onthuld, wat de onreine kracht is die tegenover geloof staat, en dan ziet men het intellect van de Ye'va'nim, omdat vóór iemand begint in het werk omwille van het geven, de Ye'va'nim niet onthuld waren, en hij dacht dat hij genoeg geloof in de Schepper had, en dat hij de macht had om de Tora en Mitzvot na te leven, en dat het enige wat hij mist het verhogen is van zijn Tora en Mitzvot, wat niet het geval is wanneer iemand als de Chash'shmo'ni'im wil zijn, dat wil zeggen, dat alleen heiligheid zou moeten heersen in de wereld, dan wordt de Ye'va'nim wat de onreine kracht is, die tegen geloof is, elke keer met grotere kracht onthuld, en in het bijzonder door de muren van mijn toren wil breken, dat geloof is de muur die alle zaligheid van de mate van geloof afhangt die iemand heeft voor de Schepper, zoals er geschreven is in de Heilige Zohar "no'dah b'sh'a'rim ba'a'lah" - ieder naar wat hij in zijn hart inschat, dat van de zaak van geloof in de Schepper, iedereen heeft een verschillende hoeveelheid geloof in de Schepper, zoals het geschreven staat in [Introductie TES"; 14].

En uit wat gezegd is, kunnen we opmaken dat toen de muren van mijn toren bestegen waren, dat wil zeggen, dat ze zagen dat ze geen geloof hadden, met andere woorden ze waren niet in staat om boven rede te gaan, in het bijzonder toen ze in dienst van geven aan de Schepper wilden binnenkomen, verzamelden zich tegen me, en de gedachten van de Ye'va'nim begonnen te komen, die hem alleen toestonden te geven naar wat het intellect nodig zag als waardig om te doen. Wat niet het geval is met iets was tegen het intellect ingaat. Zij bieden krachtig tegenstand, en staan hem niet toe om één kik te geven, zelfs niet een beetje. En dan begint de inspanning, namelijk, dat in het bijzonder als iemand zich begint te begeven in het werk van het geven, dat hij alleen dan ziet dat iemand niet in staat is om ook maar iets te doen tegen zijn natuur, wat het verlangen is om voor zichzelf te ontvangen.

Daarom, toen de Schepper een wonder voor hen maakte, namelijk, Hij hen hielp, toen zagen zij allemaal dat al dat werk niets deed voor hen. Namelijk, dat al het werk voor niks was, aangezien ze niet in staat waren om hen te veroveren, zoals geschreven staat "je gaf het machitge in de handen van de zwakken, en veel in de handen van de weinigen, etc.", namelijk dat volgens het gebruik van de natuur en het intellect er geen enkele manier is dat zij over hen konden zegevieren, omdat ze zwak waren, en met weinigen, etc. Als dat zo is, dan zagen ze binnenin hun logica dat de Schepper hen hielp, en dat leert ons dat als de Schepper helpt, het niet correct is om te zeggen dat hij een machtig persoon kan helpen, en een zwakke niet.

En met wat er gezegd is zijn we in staat om te zien welke grote krachten en goede karaktereigenschappen in een mens gevonden moeten worden, dat de Schepper hem zou moeten helpen, dat hij in staat zou moeten zijn om Hem te naderen, en men kan verklaren "je gaf het machtige in de handen van de zwakken", namelijk, de krachtige gedachten en krachtige verlangens van de Ye'va'nim, in de handen van Yisrael, wat de zwakke gedachten binnenin de mens zijn, die niet getalenteerd zijn, en hun verlangens, dat zij een groot verlangen zouden moeten hebben dat ze in staat zouden zijn om al de wensen om te ontvangen te overwinnen, die in de handen van de zwakken zijn, en dit wordt een wonder genoemd, omdat het niet in de mogelijkheden van de natuur is, dat ze meester over hen zouden kunnen worden. En dit leert ons dat een mens niet zou moeten zeggen dat hij niet voorbereid noch getalenteerd genoeg is om meester te worden over de natuur, en zelfs als de mens de machtigste van machtigen zou zijn, maar de Schepper is het is Hij die de hulp geeft, zoals hierboven gezegd, zoals ze zeiden "Ik spande me niet in en ik vond, geloof niet". Namelijk, dat datgene wat gevonden was - de vaten van het geven - gegeven was door de Schepper.

En dit is zoals het geschreven is "De koning wordt niet gespaard door een groot leger, een machtig man wordt niet gered door grote kracht, etc. Aanschouw dat het oog van de Schepper is op hen die Hem vrezen, op hen die wachten op Zijn hulpvaardigheid, om hun ziel te redden van de dood, etc" [Psalm 33], de uitleg daarvan is, "Aanschouw het oog van de Schepper", namelijk dat de Schepper kijkt naar die mensen "die wachten op Zijn hulpvaardigheid", namelijk dat zij wachten op de Schepper om hen de vaten van het geven te schenken.

Kabbalah Library

Delen