Het verkrijgen van het geestelijke
We onderscheiden vele gradaties en onderscheidingen in de werelden. Weet dat alles dat betrekking heeft tot deze onderscheidingen spreekt over datgene dat de zielen bevatten m.b.t. wat zij van de werelden ontvangen. Zoals de regel luidt, “Wat we niet kunnen bevatten kennen we ook niet bij naam.”. Dit komt omdat het woord Naam een bevatting aanduidt, zoals iemand een object benoemt wanneer het er iets over heeft bevat.
De realiteit wordt m.b.t. het geestelijke over het algemeen onderverdeelt in drie delen:
1. Atsmoeto (Zijn Essentie)
2. Ejn Sof (Oneindig)
3. De Zielen
1. Er valt niets over Atsmoeto te zeggen. Dit komt omdat de bron en plaats van de schepselen in de scheppingsgedacht begint, daar waar zij zijn ingesloten zoals er staat geschreven: “De handeling eindigt in de voorafgaande gedachte.”
2. Ejn Sof duidt naar de scheppingsgedachte dat “Zijn verlangen om Zijn schepselen goed te doen.” Dit wordt Ejn Sof genoemd, en is de verbinding tussen Atsmoeto en de zielen. We bevatten deze verbinding in de vorm van “het verlangen om de schepselen goed te doen”.
3. De Zielen ontvangen het voordeel van wat Hij wenst te geven.
Hij wordt Ejn Sof genoemd omdat dit de verbinding is tussen Atsmoeto en de zielen en dat wij ervaren als “Zijn verlangen om goed te doen aan zijn schepselen.” We hebben geen manier om het te beschrijven behalve dan die verbinding van het verlangen om goed te doen. Hier begint onze studie.
Het wordt Licht zonder vat genoemd, wat de oorsprong is van de schepselen. Het Licht zonder vat dat de verbinding is tussen de Schepper en de schepselen, genaamd “Zijn verlangen om zijn schepselen goed te doen.” Dit verlangen begint in de wereld Ejn Sof en breidt uit naar de wereld Asieja.
Alle werelden op zichzelf wordt als Licht zonder vat gerekend, waar we niets over kunnen zeggen. Zij worden onderscheiden als Atsmoeto.
Wees niet verbaast dat we veel detail daar onderscheiden. Dit komt omdat deze onderscheidingen zich er in potentie bevinden. Naderhand, wanneer de zielen te voorschijn komen, zullen deze onderscheidingen zich in de zielen openbaren die de Hogere Lichten ontvangen zoals zij hebben gecorrigeerd. De zielen zullen het dus ontvangen, elk volgens zijn mogelijkheiden en zullen deze onderscheidingen als feitelijkheden openbaren. Wanneer de zielen het Hoge Licht niet ontvangen zullen zij worden gerekend als Atsmoeto.
Voor de zielen dat van de werelden ontvangen worden die werelden gerekend als Ejn Sof. Dit komt omdat de verbinding tussen de werelden en de zielen, wat de werelden aan de zielen geven, in oorsprong hebben in de scheppingsgedachte dat een correlatie is tussen de zielen en Atsmoeto.
Deze verbinding wordt Ejn Sof genoemd. Wanneer we tot de Schepper bidden en van Hem vragen om ons te geven wat we nodig hebben dan spreken we tot Ejn Sof. Hier is het waar onze oorsprong is, die ons verlangt goed te doen, genaamd “Zijn verlangen om zijn schepselen goed te doen.”
Het gebed is naar de Schepper die ons schiep en Zijn naam is “Zijn verlangen om Zijn schepselen goed te doen.” Hij wordt Ejn Sof genoemd omdat deze uitspraak vóór de beperking komt en zelfs na de beperking veranderd er niets in Hem daar er geen verandering is in het Licht, Hij zal altijd deze naam hebben.
De voortzetting van de namen heeft alleen betrekking op de ontvangers. De eerste naam die als oorsprong voor de schepselen geopenbaard wordt wordt Ejn Sof genoemd, deze naam is niet onderhevig aan veranderingen. Alle beperkingen en de veranderingen ontstaan alleen m.b.t. de ontvangers.
Dit is waarom we tot de Schepper, genaamd Ejn Sof, bidden die zonder beperking of einde schijnt. Wat er na komt ontwikkeld zich als een einde en zijn de correcties voor de ontvangers opdat zij Zijn Licht mogen ontvangen.
Het Hogere Licht wordt gemaakt uit twee aspecten: bevatten en hetgene dat bevat wordt. Alles wat we zeggen m.b.t. het Hogere Licht heeft alleen te maken hoe het ervaren wordt door diegenen die bevatten. Echter, deze twee aspecten op zichzelf worden niet Ejn Sof genoemd.
In dat geval wordt hetgene dat bevat wordt Atsmoeto genoemd en diegene die bevat “zielen”, dat als een nieuwe onderscheiding presenteerd als een deel van het geheel. Het is nieuw daar de wens om te ontvangen zich er in bevindt en op die manier wordt het “iets uit niets” genoemd.
Voor hun worden alles werelden gezien als simpele eenheid en er bevindt zich geen veranderingen in de Goddelijkheid. Dit is de betekenis van “Ik de Heer verander niet.” Er zijn geen Sfirot en Bchienot (stadia) in de Goddelijkheid.
Zelfs de meest subtiele verschijnselen refereren niet naar het Licht zelf daar dit een onderscheiding is van Atsmoeto waar niet over te zeggen valt. Het is namelijk zo dat over alle Sfirot en onderscheidingen dat gesproken wordt er gesproken wordt in wat de mens over hen bevat. Dit komt omdat de Schepper wilde dat wij de overvloed zouden bevatten en begrijpen als “Zijn verlangen om Zijn schepselen goed te doen.”
Om het voor ons mogelijk te maken om te bevatten wat Hij ons wilde bevatten en begrijpen als “Zijn verlangen om Zijn schepselen goed te doen,” schiep en gaf Hij ons deze zintuigen die hun indrukken verkrijgen van het Hogere Licht
We hebben daarom vele onderscheiding gekregen aangezien de algemene zintuig de “wens om te ontvangen” is en in vele details valt te onderscheiden, volgens de mate dat de ontvangers kwalificeert om te ontvangen. Er vallen dus vele details te vinden genaamd opstijgingen en afdalingen, uitbereiding en vertrek etc.
Aangezien de wens om te ontvangen “schepsel” wordt genoemd en een “nieuwe onderscheiding”, begint de uitspraak precies vanaf de plaats waar de wens om te ontvangen nieuwe indrukken ontvangt. De spraak is onderdeel van de onderscheidingen en indrukken, aangezien er al een correlatie bestaat tussen het Hogere Licht en de wens om te ontvangen.
Dit wordt “Licht en Vat” genoemd. Er is valt echter niets te zeggen over het Licht zonder vat aangezien het Licht dat niet bevat is door de ontvangers gerekend wordt als Atsmoeto waarover het verboden is te spreken aangezien het onmogelijk is. Hoe kunnen we iets benoemen dat we niet bevatten, zien etc?
We leren dus dat wanneer we tot de Schepper bidden om ons uit de brand te helpen, genezen etc, dat er twee dingen zijn die we moeten onderscheiden: 1 – De Schepper; 2 – Dat wat van hem uitkomt.
In de eerste onderscheiding, genaamd Atzmoeto, is het verboden om er iets over te zeggen, zoals we al eerder gezegd hebben. In de tweede onderscheiding, datgene wat van Hem afkomt en als Licht gerekend wordt dat onze vaten opvult, onze wens om te ontvangen, dat is wat we Ejn Sof noemen. Dit is de verbinding van de Schepper met de schepselen, “Zijn verlangen om aan Zijn schepselen goed te doen”, daar waar de wens om te geven gerekend wordt als het uitbreidende Licht dat uiteindelijk de wens om te ontvangen bereikt.
Wanneer de wens om te ontvangen het uitbreidende Licht ontvangt, dan wordt het Licht Ejn Sof genoemd. Het komt tot de ontvangers via vele verhullingen zodat het mogelijk is voor de lagere om het te ontvangen.
Het blijkt dat alle details en veranderingen in de ontvanger gemaakt worden met de nadruk op wat voor indruk het de ontvanger achterlaat. Wanneer we echter spreken over onderscheidingen in de werelden dan bedoelen we onderscheidingen in potentie; en wanneer de ontvanger deze onderscheidingen verkrijgt, dan worden ze pas reeël genoemt.
Geestelijke bevatting is wanneer de bevattende en hetgene dat bevat wordt samenkomen. Er is zonder een bevatting geen vorm te geven aan datgene dat bevat wordt. Er is immers niemand om bevatting vorm te geven. Dat wat niet te bevatten valt wordt Atzmoeto genoemd, daar waar er geen uitspraak over mogelijk is.
Het is pas mogelijk voor ons om iets te zeggen wanneer onze zintuigen indrukken ontvangen van het uitbreidende Licht, dat “Zijn verlangen om Zijn schepselen goed te doen” is en in de handen van de ontvangers komt.
Op dezelfde manier, wanneer we een tafel met onze zintuigen voelen dan voelen we het als iets hards en onderscheiden we ook de lengte en breedte van de tafel, alles volgens onze zintuigen. Dat betekend echter niet dat de tafel ook zo over zou komen bij diegene die andere zintuigen heeft. Bijvoorbeeld, in de ogen van een engel, wanneer die de tafel bestudeerd zal die het zien volgens zijn zintuigen. We kunnen echter niet letterlijk iets over de ogen van een engel zeggen aangezien we niet zijn zintuigen kennen.
Er valt dus niets over de Schepper Zelf te zeggen, over welke vorm de werelden hebben vanuit Zijn perspectief. We bevatten de werelden alleen volgens onze zintuigen en sensaties daar het Zijn wil was om Hem op die manier te bevatten.
Dit is de betekenis van “Er veranderd niets in het Licht.” De veranderingen zijn namelijk in de vaten, in onze zintuigen; we meten alles volgens onze verbeelding. Van hieruit volgt dat wanneer vele mensen één enkel geestelijk ding bestuderen dat dan ieder zal bevatten volgens zijn verbeelding en zintuigen. Hierdoor ziet iedereen een andere vorm.
Met als toevoeging, de vorm zelf zal in een persoon veranderen volgens zijn ups en downs. Zoals we eerder hebben uitgelegd is het Licht onveranderlijk en de veranderingen worden alleen in de ontvangers gemaakt.
Dat we Zijn Licht mogen ontvangen en de wegen van de Schepper mogen volgen om Hem te dienen, niet voor een beloning, maar om Hem goed te doen en Heiligheid uit het stof doen opkomen. Dat we met Hem mogen samenvloeien en dat we zijn Glorie mogen openbaren tot Zijn schepselen.