Om het te kunnen begrijpen moeten we eerst verscheidene andere dingen begrijpen.
1. De kwestie "Koningschap", de herinneringen, de horens van de ram en wat de betekenis is van wat onze wijzen van gezegende nagedachtenis hebben gezegd, “hef jouw wil op tegenover die van Hem zodat Hij Zijn wil opheft tegenover die van jou.”
2. De woorden van onze wijzen, “Kwaad, onmiddelijk tot dood, en rechtvaardig, onmiddelijk tot leven.”
3. De vers, “De zonen van Gerson: Libnie en Sjimej.”
4. De woorden van de Heilige Zohar: Joed is een zwart puntje dat geen wit in zich heeft.”
5. Malchoet van de Hogere wordt de Kether van de lagere.
6. Wat is dat vreugde getuigd dat het werk in volledigheid is.
Al deze dingen vinden plaats tijdens de voorbereidingen van de maand Elul.
TOm alles wat hierboven is geschreven te kunnen begrijpen moeten we begrijpen wat het doel van de schepping is, waarover gezegd is dat het bestaat omdat Hij Zijn schepselen goed wenst te doen, en vanwege de Tiekoen (let. Correctie), zodat er geen kwestie zal bestaan als in het “brood van schaamte”. Er vond een Tsiemtsoem (let. Beperking) plaats en als gevolg daarvan ontstond er een Masach (let. Scherm).
ThAldus veranderen de vaten van ontvangst in de vaten van het geven; en wanneer de vaten voorbereid zijn om te gaan geven, wordt het verborgen en waardevolle Licht voor de schepselen onmiddelijk ontvangen. Dit betekend dat men het genoegen en genot dat in de scheppingsgedachte bevindt ontvangt.
Hiermee kunnen we dus begrijpen wat er bedoelt wordt met, “hef jouw wil op voor die van Hem.” Het betekend dat men de wens on te ontvangen in zichzelf opheft voor de wens om te geven, dat de wil van de Schepper is.
TDit betekend dat men de liefde voor zichzelf opheft voor de liefde voor G’d. Dit wordt het opheffen van zichzelf voor de Schepper genoemd en wordt ookwel Dvekoet (let. Aanhechting) genoemd. Hierna kan de Schepper in de wens om te ontvangen schijnen daar het nu gecorrigeerd is in de vorm van het ontvangen omwille van het geven.
ThDit is de betekenis van, “zodat Hij Zijn wil opheft voor die van jou.” Dit betekend dat de Schepper Zijn wil opheft, waarmee de Tsiemtsoem (let. Beperking) wordt bedoelt die ontstond door het verschil in eigenschappen. Nu is er echter een gelijkenis naar eigenschappen en is er ook een uitstorting van Licht in het verlangen van de lagere die gecorrigeerd is om te geven. Dit is immers ook het doel van de schepping, om goed te doen aan Zijn schepselen. Nu kan dit ook worden uitgevoerd.
Nu kunnen we de vers, “Ik ben van mijn geliefde”, begrijpen. Het betekend dat door het opheffen van de wens om te ontvangen vóór de Schepper, in de vorm van alleen om te geven, verkrijgt het “en mijn geliefde is van mij.” Het betekend dat Mijn geliefde, dat de Schepper is, mij het genoegen en het genot geeft dat ingesloten is in de scheppingsgedachte. Wat dus eerder was verborgen is nu het onthullen van het Gezicht, waarmee bedoelt wordt dat de scheppingsgedachte onthult is (“Zijn wens om goed te doen aan Zijn schepselen”).
We moeten weten dat de vaten van het geven, de pure vaten, JH (Joed, Hej), van de naam HaVaJaH (Joed, Hej, Vav, Hej), genoemd worden. Dit is de betekenis van, “Allen die ontvangen, ontvangen het in de pure vaten.” In die toestand wordt men, “en mijn geliefde is van mij,” gegeven en geeft Hij overvloed aan genot aan hen, waarmee de onthulling van het Gezicht wordt bedoelt.
Er is echter nog een voorwaarde: het is onmogelijk een onthulling te verkrijgen voor dat men Achoraïm (let. Achterkant) verkrijgt, dat wordt onderscheiden als de verhulling van het Gezicht en waarbij men zegt dat het voor hem even belangerijk is als de toestand van de onthulling van het Gezicht. Het betekend dus dat men in vreugde moet verblijven alsof hij al het onthullen van het Gezicht heeft verkregen.
Het is echter zo dat men het niet lang uit kan houden in de toestand van verhulling en het niet kan waarderen als de toestand van het onthullen, behalve wanneer men werkt omwille van het geven. Dan kan men immers zeggen, “Het kan mijn niet schelen wat ik tijdens het werk voel omdat het voor me belangerijk is dat ik de Schepper voldoening breng. Als de Schepper begrijpt dat Hij meer voldoening zal hebben wanneer ik voor hem in een vorm van Achoraïm werk, dan ben ik het er mee eens.”
Wanneer men echter nog momenten van ontvangst heeft, dan ontstaan er gedachten die het hem moeilijk maken voor hem te geloven dat de Schepper de wereld regeert op een manier van “goed dat goed doet.” Dit is de betekenis van de letter Joed in de naam HaVaJaH, dat de eerste letter is, genaamd “zwart puntje dat geen wit in zich heeft,” waarmee bedoelt wordt dat het geheel duisternis is en verhulling van het Gezicht.
Het betekend dat men in een toestand komt waar men geen ondersteuning heeft, de toestand wordt zwart, dat overigens als laagste onderscheiding in de Hogere Wereld te onderscheiden valt, en dit wordt de Kether tot de lagere, daar het vat Kether een vat van ontvangst is.
De laagste onderscheiding in het Hogere, Malchoet dat niets van zichzelf heeft, waarmee bedoelt wordt dat het niets bezit, wordt alleen op die manier Malchoet genoemd. Het betekend dat men het Koninkrijk van de Hemelen op zich neemt met vreugd, dat een toestand is van niets van zichzelf hebben, naderhand, wordt datgene het vat Kether, dat het vat van geven is.
Het is zoals in de vers, “Want de wegen van de Heer zijn juist, en de rechtvaardigen belopen ze; maar de overtreders struikelen erover.” Het betekend dat de overtreders diegene zijn die onder de macht vallen van de vaten van ontvangst. Zij moeten vallen en onder de last kruipen wanneer zij tot die toestand komen.
De rechtvaardigen echter, waarmee diegenen bedoelt worden die in de toestand van het geven verkeren, worden hierdoor verheven en krijgen daarmee de vaten van ontvangst. (Slechterikken zouden moeten worden geïnterpreteerd als diegenen wiens hart niet gericht zijn op het verkrijgen van de vaten van het geven, en de rechtvaardigen als diegenen die al gericht zijn op het verkrijgen van de vaten van het geven, maar het nog niet kunnen).
Het is zoals het in de Heilige Zohar staat geschreven dat de Sjchiena tot Rashbi (Rabbi Sjimon bar Jochai) zei, “Er is geen plaats voor jou te verbergen,” en dit is waarom zij tot hem verschijnt. Dit is de betekenis van wat Rashbi zei, “daarom, en Zijn verlangen is tot mij gericht,” en dit is, “ik ben van mijn geliefde en mijn geliefde is van mij,” en dan verkrijgt hij de VH (Vav, Hej).
Dit is wat er bedoelt wordt met de Naam die onvolledig is, en de troon die niet volledig is zonder dat de Hej aan de Vav aanhecht. De Hej wordt de wens om te ontvangen genoemd, dat uiteindelijk de laatste vat is waar de Vav aan zal geven, en dan zal het einde van de correctie zijn.
Dit is de betekenis van “rechtvaardigen, gelijk tot leven.” Dat betekend dat de persoon zelf zou moeten zeggen in welk boek hij zijn naam wilt laten opschrijven. Is het het boek van de rechtvaardigen, waarmee bedoelt wordt dat hij de wens om te geven wilt verkrijgen, of niet, aangezien er vele onderscheidingen te vinden zijn m.b.t. de wens om te geven? Met andere woorden, soms zegt men, “Ja, ik wil de wens om te geven, maar ik wil de wens om te ontvangen in zijn geheel niet opheffen. Die persoon wilt twee werelden voor zichzelf, hij wilt ook nog eens de wens om te geven om zelfzuchtig genot.
Alleen zij die hun wens om te ontvangen willen omzetten in geven en niets voor zichzelf wensen te ontvangen worden in het boek van de rechtvaardigen geschreven. Het is als dat er geen ruimte bestaat voor iemand om te zeggen, “Als ik wist dat de wens om te ontvangen zou moeten worden opgeheven, dan zou ik hier niet voor hebben gevraagd,” (zodat hij niet naderhand zegt, “Dit is niet wat ik wilde”).
Men moet duidelijk zeggen wat men bedoelt met het worden opgeschreven in het boek van de rechtvaardigen, zodat hij naderhand niet zal klagen.
We moeten weten dat in het werk, het boek van de rechtvaardigen en het boek van de kwaden in dezelfde persoon te vinden zijn. Het betekend dat men een keuze moet maken en duidelijk moet weten wat hij wilt, aangezien de kwade en rechtvaardige zich in dezelfde persoon bevinden.
Men moet zeggen of hij in het boek van de rechtvaardige geschreven wilt worden, om onmiddelijk voor het leven te zijn, waarmij het aanhechten aan het Leven der Levens bedoelt wordt, dat hij alles omwille voor de Schepper wilt doen. Met als toevoeging, dat wanneer men opgeschreven wordt in het boek van de kwaden, waar allen die voor zichzelf wensen te ontvangen worden geregistreerd, dan zegt men dat zij daar onmiddelijk als dood worden opgeschreven, waarmee de wens om voor zichzelf te ontvangen zal worden opgeheven, alsof het afstierf.
Men is soms echter in twijfels. Met andere woorden, men wilt niet dat zijn wens om te ontvangen onmiddelijk wordt opgeheven. Het is moeilijk voor hem om te beslissen dat zelfs maar één enkele fractie van de wens om te ontvangen onmiddelijk wordt opgeheven, waarmee bedoelt wordt dat al zijn verlangens om te ontvangen onmiddelijk worden opgeheven.
In plaats daarvan wilt men dat zijn momenten van ontvangen geleidelijk in hem worden opgeheven, langzaam, niet in eens, waarmee eigenlijk bedoelt wordt dat de vaten van ontvangst soms wel in gebruik zijn en soms de vaten van het geven. Het moge duidelijk zijn dat deze persoon geen sterk en duidelijke visie heeft.
Een sterke visie is dat aan de ene kant hij claimt, het is allemaal van mij, waarmee bedoelt wordt voor het doel van de wens om te ontvangen. Aan de andere kant claimt hij dat het geheel voor de Schepper is, en dit wordt een sterke visie genoemd. Wat kan men echter doen wanneer het lichaam er niet mee eens is om geheel voor de Schepper te zijn?
Over die toestand kun je zeggen dat deze persoon alles voor de Schepper doet wat hij kan, waarmee bedoelt wordt dat hij tot de Schepper bidt om hem te helpen al zijn verlangens te gebruiken omwille van de Schepper. Hiervoor bidden wij als in, “Herinner ons voor het leven en schrijf ons in het boek van het leven.”
Dit is waarom er staat geschreven, “Malchoet”, waarmee bedoelt wordt dat men de onderscheiding van het zwarte punt, leeg van enig wit, op zich neemt. Dit is de betekenis van ”Hef jouw wil op” zodat Mijn herinnering voor Mij zal opstijgen en dan zal Zijn wil voor jouw wil opgeheven worden. Met wat? Met een hoorn, de hoorn van de Moeder, waarmee bedoelt wordt dat de gehele kwestie van berouw (Tesjoeva) afhangt.
Met andere woorden, als men het zwarte accepteert, moet men proberen dat het op een eervolle manier gaat, en niet op een beschamende manier. Dit wordt “de hoorn van de Moeder” genoemd, dat men het zal beoordelen als een waardige manier.
Vervolgens moeten we interpreteren wat er geschreven staat, “De zonen van Gershon: Libnie en Sjiemej.” Wanneer men ziet dat hij is ontslagen is van het werk, dan moet men weten dat dit door Libnie[2] komt, omdat hij juist het witte wilt. Met andere woorden, wanneer men het witte is gegeven, waarmee bedoelt wordt dat alles wat men doet voor hem doet schijnen, oftewel dat men een goede smaak in Thora en gebed voelt, dan is men pas bereidt om te luisteren en zich toe te wijden tot Thora en Mitsvot.
Dit is de betekenis van Sjiemej[3]. Het betekend dat juist door een vorm van “wit” men kan horen. Tijdens het werk ziet men echter een zwarte vorm en kan men niet overeenkomen om het werk op zich te nemen. Men moet dan worden ontslagen uit de Hal van de Koning, want het ontvangen van de Koninkrijk der Hemelen moet met onvoorwaardelijke overgave zijn.
Wanneer men echter zegt dat hij bereid is om het werk op zich te nemen met de voorwaarde dat het in een vorm van wit is, waarmee bedoelt wordt dat het voor hem schijnt als de dag, en hij het er niet mee eens is wanneer het werk in een zwarte vorm tot hem verschijnt, voor een dergelijk iemand is er geen plaats in de Hal van de Koning. Dit komt omdat zij die wensen te werken om te geven toegelaten worden in de Hal van de Koning, en wanneer men werkt omwille van het geven dan geeft het hem niet wat hij tijdens het werk voelt.
Zelfs in een toestand wanneer men een vorm van zwart zit, dan wordt hij er niet door beïnvloed, maar hij wilt alleen dat de Schepper hem de kracht geeft om de obstakels te overwinnen. Het betekend dat men niet van de Schepper vraagt om hem een vorm van wit te geven, maar de kracht om de verhullingen te overwinnen.
Daarom, die mensen die wensen te werken om te geven, wanneer er altijd een witte toestand is, dan laat het witte toe om verder te gaan in het werk. Dit is omdat wanneer het schijnt, het mogelijk wordt gemaakt om te werken, zelfs in het ontvangen voor zichzelf.
Men zou nooit weten of het werk om het geven is om niet, en dit zorgt er voor dat men nooit Dvekoet (let. Aanhechting) met de Schepper verkrijgt. Om deze reden wordt men een zwarte vorm van boven gegeven, en dan ziet men of zijn werk in puurheid bevindt.
Met andere woorden, wanneer men in vreugde kan verblijven tijdens een zwarte toestand, dan is het een teken dat het werk in puurheid verblijft, aangezien men in vreugde dient te zijn en dient te geloven dat het van boven aan hem de mogelijk gegeven wordt om te werken omwille van het geven.
Dit is zoals onze wijzen hebben gezegd, “Allen die hebzuchtig zijn worden doorgekruist.” Het betekend dat wanneer men verzonken is in het ontvangen voor zichzelf dat men dan doorgekruist wordt, aangezien hij altijd in gebreke verblijft. Hij moet voor altijd zijn vaten van ontvangst opvullen.
Zij die echter op het pad van het geven bevinden zouden altijd in vreugde moeten verblijven, waarmee bedoelt wordt dat wat er ook met hem gebeurt, dat hij in vreugde dient te zijn aangezien zijn intentie is om voor zichzelf te ontvangen. Dit is waarom hij zegt dat hoe dan ook, wanneer men werkelijk werkt om te geven, dan zou men zeker in vreugde zijn dat het hem gegeven is dat hij voldoening geeft aan zijn Schepper.
Wanneer men voelt dat zijn werk niet omwille van het geven is, dan zou men eveneens in vreugde moeten verkeren aangezien hij niets voor zichzelf wilt. Hij is in vreugde dat de wil om te ontvangen geen plezier in dit werk beleeft, en dat zou hem vreugde moeten geven. Wanneer men echter denkt dat hij ook voordeel voor zichzelf in dit werk zal ontvangen dan laat men de Sitra Achra
[1] ELUL is een acroniem van de vers “Ik ben van mijn geliefde en mijn geliefde is van mij.”
[2] Een woord dat klinkt als het Hebreeuwse woord Lavan (let. Wit)..
[3] Een woord dat klinkt als het Hebreeuwse woord Sjiemieja (let. Horen).