Onze generatie werd met het commentaar "Soelam" vereerd, dat iedereen in staat stelt de Kabbala te leren en zijn eigen correctie reeds vandaag te bereiken.
Deze methode kon de grote kabbalist van onze tijd vervaardigen, die praktisch onze tijdgenoot is - rabbi Jehoeda Ashlag.
Hij was eind 19e eeuw in Polen geboren, en in 1920 kwam hij in Jeruzalem. Terwijl hij zich in Jeruzalem bevond, en als rabbijn in één van de wijken van de stad werkte, begon hij zijn verhandeling te schrijven onder de naam Talmoed Esser haSfirot (afk. TE"S)- "De Leer over de tien sfirot". Het gehele heelal, met inbegrip van de geestelijke wereld en onze wereld, de zielen en de bewoners van de werelden, bestaan uit tien sfirot.
De Talmoed Eser haSfirot bestaat uit zes boekdelen, meer dan 2000 pagina's. Hij sluit in zich alles, wat gecreëerd werd door alle kabbalisten van alle tijden, alles wat Adam, Avraham, Mosje, rabbi Sjimon bar Jochaj en AR"I schreven. Middels dit zesdelige werk, door dit correct te bestuderen, onder de correcte leiding (er zijn bepaalde condities, bepaalde sleutels eraan, er is een bepaalde aanpak tot de stof, hoe men hem op correcte wijze openmaakt), openbaart de hoogste wereld zich aan de mens. De mens begint het heelal waar te nemen, hij begint in al zijn organen datgene waar te nemen, wat werkelijk buiten onze zintuigen bestaat die wij vanwege hun grofheid, hun beperktheid, niet waarnemen.
Baal haSoelam schrijft in het voorwoord van dit werk, dat dankzij het feit, dat hem van boven gegeven werd om 'De Leer over de tien sfirot' te schrijven, iedereen het hoogste punt van de ontwikkeling van de ziel, de mensheid kan bereiken, zich aan de hoogste kracht, op de Schepper kan gaan gelijken. Hij kan, terwijl hij zich nog in zijn lichaam bevindt, de meest hoge geestelijke toestanden bereiken, zodanige toestanden, dat zijn lichaam geen struikelblok tussen zijn ziel en zijn huidig bestaan is, dat er voor hem geen verschil zou zijn: leeft hij in dit lichaam of niet. Daardoor kan hij vrijuit overgaan van wereld tot wereld, bestaan in alle werelden tegelijkertijd, dus uitgaan in het buitentijdelijke, buitenruimtelijke, in de volmaaktheid. Dat kan, schrijft Baal haSoelam middels zijn methode, waarbij zijn methode absoluut voor allen geschikt is.
Behalve TE"S schreef Baal haSoelam commentaren op de werken van AR"I en commentaren op het boek Zohar, omdat zoals hij zelf schrijft, hij dient als de volgende neerdaling, de belichaming van dezelfde ziel die vanaf Adam trok via Avraham, Mosje, rabbi Sjimon, AR"I en rabbi Jehoeda Ashlag. Daarom kon hij alle werken doornemen, bewerken, uiteenzetten en ons aanbieden in een zulke vorm, waarin zij juist voor ons, zijn tijdgenoten geschikt zijn. Merkwaardig is dat ondanks het feit, dat Baal haSoelam in onze tijd leefde, gebeurde met zijn manuscripten precies hetzelfde wat gebeurde met het boek Zohar, met de boeken van AR"I. Een deel van zijn boeken werd verborgen in kelders, een deel werd verzameld, een deel werd verbrand, en allemaal kwamen zij in onze tijd boven water. Ook bij rav Laitman zijn vele van zijn manuscripten voorhanden, die niet zijn uitgegeven, welke door hem en zijn leerlingen voor het uitgeven worden voorbereid, dus manuscripten die hij ontving als geestelijke erfenis van zijn Rav. Over de volgende fase in de ontwikkeling van de Kabbala, die volgde na rabbi Jehoeda Ashlag vertelt ons nu rav Michael Laitman.