Kabbalah.info - Kabbalah Education and Research Institute

Laitman - Books

Kijk Eens in het Boek "Kabbalah Onthuld"

 

Kabbalah doet zijn entree

Als we uitstijgen boven de dagelijkse stroom van het leven en ons gaan afvragen wat het werkelijke doel van het leven is - dan doet Kabbala zijn entree.

Kabbala bleef verborgen tot ongeveer 2,000 jaar geleden. De reden was eenvoudig, er was geen behoefte. Vanaf dat moment heeft de mensheid zichzelf beziggehouden met het ontwikkelen van monotheistische religieen en later,de wetenschap. Beiden werden ontwikkeld om de meest fundamentele vragen van de mensheid te beantwoorden: “Wat is onze plek in deze wereld en in het universum?”, “Wat is het doel van ons bestaan?”. Met andere woorden, “Waarom zijn wij geboren? “. Tegenwoordig,,voelen veel mensen, meer dan ooit dat wat 2,000 jaar lang gewerkt heeft, nu niet langer meer aan hun behoeftes voldoet. De antwoorden die zowel religie als wetenschap geven, zijn niet langer toereikend. Deze mensen zoeken een nieuwe weg om antwoorden te krijgen op de meest basale vragen, over het doel van het leven. . Zij keren zich tot Oosterse wijsheden, toekomst voorspellingen, magie en mystiek. En sommigen keren zich tot Kabbala.Want Kabbala was specifiek opgezet dat het antwoord geeft op de meest fundamentele vragen de antwoorden zijn voor iedereen herkenbaar.Kabbala deed zijn “entrée” ongeveer 5,000 jaren geleden in Mesopotamia, een oud land in het huidige Irak. Mesopotamia was niet alleen de geboorteplaats van Kabbala, maar ook van alle historische onderwijzingen en mystieke leren. In die tijd geloofden mensen in vele verschillende leren en volgden soms meer dan een leer tegelijk. Astrologie, toekomst voorspellen, de leer van getallen, magie, hekserij, voodoo, boze oog - deze en nog veel meer werden ontwikkeld en verspreidden zich in Mesopotamia, het culturele centrum van de historische wereld.Zolang mensen nog gelukkig waren met hun geloofsystemen, was er geen behoefte aan verandering. Mensen wilden weten dat hun leven veilig zou zijn en wat ze nodig hadden om er van te genieten. Zij vroegen niet naar het ontstaan van het leven, of nog belangrijker, wie of wat had de regels van het leven bepaald.Dit lijkt een klein verschil. Maar in werkelijkheid is het vragen over het leven en vragen over de regels die het leven vorm geven gelijk aan het verschil tussen het leren autorijden en het leren hoe je een auto moet maken. Het is een totaal verschillend niveau van kennis.

 

De Wetenschap van Kabbalah - Pticha - Voorwoord bij het Sulam Commentaar

Inhoudsopgave:

TIEN SEFIROT

WAAROM BESTAAT TIEFERET UIT ChaGa"T NeH"J

LICHT EN VAT

ROSJ, TOCH, SOF. PE, TABOER, SIEJOEM RAGLIEN

CHAZE (BORST)

OMGEKEERDE WEDERZIJDSE VERHOUDING TUSSEN LICHTEN EN VATEN

OPSTIJGEN VAN MALCHOET IN BIENA

HET VERDELEN VAN ELKE TRAP IN TWEE HELFTEN

AFDALEN VAN MALCHOET UIT BIENA NAAR HAAR EIGEN PLAATS

TIJD VAN KATNOET EN TIJD VAN GADLOET

HOE EEN LAGERE TOT EEN HOGERE OPSTIJGT

KATNOET EN GADLOET VAN IESJSOE"T EN ZO"N

INDIEN MALCHOET NIET IN BIENA OPSTEEG, HAD ZO"N GEEN GADLOET KUNNEN ONTVANGEN

1. Tien sfirot

1) Voor alles dient men te weten de benamingen van de tien sfirot: KaCha"B ChaGa"T NeHJ"M (kether, chochma, biena, chessed, gvoera, tieferet, netsach, hod, jessod en malchoet). Deze tien sfirot vertegenwoordigen tien [graden van] het verbergen van het Hoogste Licht, die bestaan opdat de scheppingen dit Licht zouden kunnen ontvangen. Immers ook naar de Zon kan men niet kijken zonder een donker gebrandschilderd glas, dat het zonlicht verzwakt, waardoor het geschikt wordt voor een visuele waarneming.

Met de bijbehorende verbeteringen kan men dat vergelijken met het ontvangen van het licht door geestelijke objecten (schepselen), voor wie het Hoogste Licht van de Schepper eveneens te sterk is, en welk licht men alleen met behulp van deze tien graden van het verbergen kan ontvangen. Het dient te worden opgemerkt, dat hoe lager het verbergen (d.i. sfira) zich bevindt, des te meer verzwakt het het Licht van de Schepper.

2) Deze tien sfirot overeenkomen met tien Heilige Namen van de Schepper, welke in de Tora worden genoemd (Zohar, Vaikra p. 156-177):

Naam (Eke) overeenkomt met de sfira kether.

Naam (Ja, wordt als "Ko" uitgesproken) overeenkomt met de sfira chochma.

Naam (HaVaJ"A) met de vocalisatie van "Elohiem" – dat is biena.

Naam (El) – dat is chessed.

Naam (Elohiem) – dat is gvoera.

Naam (HaVaJ"A) met de vocalisatie van sjva-cholam-kamats – dat is tieferet.

Naam (Tsevaot) overeenkomt met twee sfirot: netsach en hod.

Naam (Sjadaj) – dat is jessod.

Naam (Adonaj) – dat is malchoet.

3) De tien sfirot overeenkomen met vijf bchienot (niveaus). De vierde bchiena, welke Zeir Anpien heet (Z"A) of tieferet, bevat in zich zes sfirot: chessed, gvoera, tieferet, netsach, hod en jessod. De reden daarvoor worden uitvoerig in het boek "Zohar" uiteengezet (zie "Hakdamat Sefer ha-Zohar", "Marot ha-Soelam", blz. 5). De vijf bchienot heten dus: kether, chochma, biena, tieferet (ofwel Z"A) en malchoet (zie ook op onze site "Inleiding tot de wetenschap Kabbala", ofwel zoals wij hier in het vervolg zullen die in het Hebr. Noemen: "Ptiecha le Chochmat ha-Kabbala", p. 1-7).

Absoluut alle geestelijke objecten (de ziel van de mens, de geestelijke werelden, partsoefiem) bestaan uit deze vijf bchienot. Indien men al het geestelijke Heelal als ÈÈn geestelijk object beschouwt, dan overeenkomt de bchiena kether met de wereld Adam Kadmon (A"K), de chochma – met de wereld Atsieloet, de biena – met de wereld Brieja, de Z"A – met de wereld Jetsiera en de malchoet overeenkomt met de wereld Asieja. In het algemeen, in elk geestelijk object Èn in de meest grote, Èn in de meest kleine, overeenkomt [zijn] "hoofd" (rosj) met de bchiena kether; de ruimte vanaf rosj tot "borst" (chaze) overeenkomt met chochma; vanaf chaze tot taboer – met biena; vanaf taboer en eronder – met Z"A (tieferet) en malchoet (zie ook "Ptiecha le Chochmat ha-Kabbala", p. 6-10).

 

2. Waarom bestaat tieferet uit ChaGa"T NeHJ"I

4) Elke van deze vijf bchienot, KaCha"B Toe"M bestaan, op hun beurt, uit hun eigen vijf bchienot KaCha"B Toe"M. Echter in de bchiena tieferet verkleinden niveaus van de sfirot zich van het niveau Ga"R, [en] daarom in de tieferet heten de sfirot niet KaCha"B Toe"M, doch ChaGa"T N"H (chessed, gvoera, netsach en hod), en de sfira jessod verenigt zij allemaal. Het feit, dat de bchiena tieferet zes sfirot bevat, getuigt niet van het feit, dat deze bchiena hoger en beter dan de kether, chochma of biena is.

Integendeel, vanwege het feit, dat in de bchiena tieferet geen licht Ga"R is, zijn haar vijf sfirot KaCha"B Toe"M nieuwe namen ontvingen, t.w. ChaGa"T N"H. De sfira chessed overeenkomt met de sfira kether, gvoera – met chochma, tieferet – met biena, netsach – met tieferet en hod – met malchoet. Er wordt de sfira jessod aan hen toegevoegd, welke sfira geen principieel nieuwe bchiena is, doch vertegenwoordigt een mengsel van alle voorgaande bchienot. De tieferet heet ook nog Va"K – de "vav ktsavot" (zes uiteinden) – dat betekent, dat er sprake is van zes sfirot.

 

3. Licht en vat

5) Er is geen licht zonder vat. Wat betekent een geestelijk vat wordt in de "Ptiecha le Chochmat ha-Kabbala", p. 3-4 verklaard. Aanvankelijk bestond alleen ÈÈn vat – de malchoet. Wanneer wij zeggen, dat er vijf bchienot KaCha"B Toe"M bestaan, dan betekent dit, dat deze bchienot vormen delen van de malchoet, welke de bchiena dalet heet. Deze bchienot zijn, in feite, stadia in de ontwikkeling van een vat, het laatste stadium van de ontwikkeling van dit vat is de malchoet (zie "Ptiecha le Chochmat ha-Kabbala", p. 5).

Na de Eerste Beperking (Tsiemtsoem Alef, Ts"A) stelt het vat malchoet een scherm op (masach), welk scherm laat het licht niet er binnenin te komen. Wanneer het Hoogste Licht tracht de malchoet binnen te komen, vindt een stotende botsing met het scherm, als gevolg waarvan het licht kaatst terug. Dit proces heet "zievoeg de-hakaa" (let. stotende samenvloeiing) van het hoogste licht met het scherm, welk scherm door het vat van malchoet is opgesteld. Het licht, dat daarbij weerkaatst heet "tien sfirot van het weerkaatste licht", aangezien dit licht wordt terug gestoten, waardoor het van beneden naar boven opstijgt en de tien sfirot van het Hoogste Licht bekleedt, welke "tien sfirot van het directe licht" heten.

4. Rosj, toch, sof. pe, taboer, siejoem raglien

6) Als gevolg van het verschijnen van nieuwe vaten van het weerkaatste licht ontstaan er in elke partsoef drie delen, welke delen heten rosj, toch en sof. Zoals reeds gezegd is, als gevolg van de kracht van het scherm, welke kracht het ontvangen van het licht binnenin de malchoet tegenhield, vond een stotende samenvloeiing (zievoeg de-hakaa) met dit licht plaats. De door deze zievoeg gevormde tien sfirot van het weerkaatste licht "bekleedden" tien sfirot van het directe licht, welk [licht] in het hoogste licht [is present]. En deze tien sfirot van het directe licht alsmede de tien sfirot van het weerkaatste licht vormen samen de tien sfirot de rosj. Echter, deze tien sfirot van het weerkaatste licht, welke naar boven van het scherm opstijgen en de tien sfirot van het directe licht bekleden, zijn nog niet de echte vaten.

Aangezien het woord "vat" ons verwijst naar een zekere "aviejoet" – een grootte van de wens om te ontvangen. Dat betekent, dat de kracht van de categorie gericht, het verbod, welke kracht bij het scherm aanwezig is, laat het licht niet toe om binnenin de malchoet te komen. Er bestaat een stelregel, volgens welke de kracht van een verbod alleen naar binnen (maar niet naar boven) van de plaats van het opstellen van dit verbod werkt. Daar de tien sfirot van het weerkaatste licht omhoog boven het scherm opstijgen, heeft de kracht van het verbod op hem geen betrekking, [en] daarom kan het [scherm] geen echt vat zijn.

De tien sfirot van het weerkaatste licht heten "rosj". Daarmee wordt bedoeld, dat deze tien sfirot van het weerkaatste licht, d.i. rosj, zijn nog geen echte vaten. De malchoet, waarboven een scherm staat, en welke [malchoet] een zievoeg de-hakaa verricht, heet "pe" (mond). Net zoals uit de materiÊle mond als gevolg van een zievoeg de ha-kaa door letters weergegeven klanken worden voortgebracht, zo ook uit een geestelijke mond als gevolg van een zievoeg de ha-kaa ontstaan er tien sfirot van het weerkaatste licht, welke sfirot vijf bchienot KaCha"B Toe"M heten. Deze sfirot zijn vaten voor het directe licht, en deze vaten heten "letters" ("otiejot"). Derhalve, hebben wij duidelijk gemaakt, wat de tien sfirot de rosj zijn.

7) De tien sfirot van het directe licht en de tien sfirot van het weerkaatste licht verspreiden zich samen onder het scherm, en dan worden de tien sfirot van het weerkaatste licht tot echte vaten voor het ontvangen van het licht, welke [sfirot] de tien sfirot van het directe licht bekleden. Dat vindt plaats, omdat het scherm, dat het weerkaatste licht voortbracht, heerst al over dat licht met behulp van zijn aviejoet. Deze tien sfirot, welke nu de echte vaten zijn, heten "toch" en "goef", en dat betekent, dat zij een inwendig deel van een partsoef vormen.

Malchoet de toch heet "taboer". Taboer betekent het centrum, wat wijst erop, dat malchoet de toch de voornaamste is, het centrale malchoet, het is uit haar weerkaatste licht de echte vaten van de goef zijn gevormd. Men kan nog zeggen, dat taboer uit dezelfde letters bestaat, als woorden "tov – or", het goede licht. Dat wijst erop, dat het licht goed is, wanneer het zich in vaten bevindt, welke vaten geschikt zijn om hem te ontvangen. Wij hebben nu dus duidelijk gemaakt, wat zijn tien sfirot [van] de toch tot de taboer.

8) Enfin, in de malchoet de rosj zijn er twee bchienot:

Malchoet mesajemet (beÊindigende), d.i. het scherm, welk zich op deze plaats bevindt en welk scherm laat het hoogste licht niet in het vat van de malchoet binnen te komen.

Malchoet ha-miezdaveget – die malchoet, welke een zievoeg maakt. Indien het hoogste licht niet tegen het scherm zou botsen (zievoeg de ha-kaa), waardoor het weerkaatste licht opstijgt, dan zou geen vaten van ontvangst voor het hoogste licht zijn, en zou überhaupt geen enkel licht zijn, daar er geen licht zonder vat is.

In malchoet de rosj bestaan deze bchienot alleen in de hoedanigheid van "sjorosjiem" – de bronnen, de kiemen. Malchoet ha-mesajemet, de rosj, is een kiem van malchoet ha-mesajemet (beÊindigende) de gehele gegeven trap. Malchoet ha-miezdaveget de rosj is de reden van het binnenkomen van het licht in vaten. Deze beide handelingen doen zich in werkelijkheid alleen in een goef van een partsoef voor, d.w.z. in de ruimte, welke zich vanaf de pe en tot de taboer bevindt, heerst malchoet ha-miezdaveget en het hoogste licht komt de vaten binnen.

In de ruimte echter, welke zich vanaf de taboer en eronder bevindt heerst malchoet ha-mesajemet, waardoor zij de tien sfirot de siejoem (het eind van een partsoef) vormen. Elke van die sfirot bevat alleen het [lichte] schijnen van het weerkaatste licht, het hoogste licht komt in hen niet binnen. Wanneer het op de sfira malchoet de siejoem aankomt, dan beÊindigt de partsoef, aangezien deze malchoet, welke niets ontvangt, zij is juist malchoet ha-mesajemet, en met haar beÊindigt dan het zich verspreiden van het vat van een partsoef. Wij noemen deze malchoet nog de "siejoem reglien" ("het einde van benen"), welke snijdt het licht af en beperkt een partsoef.

Deze tien sfirot [van] de siejoem, welke zich vanaf de taboer en eronder tot de siejoem reglien verspreiden, heten tien sfirot de sof, zij zijn allemaal delen van malchoet de sof en de siejoem. Datgene, wat wij zeggen, dat binnen deze sfirot alleen het weerkaatste licht [aanwezig] is, betekent niet, dat erin überhaupt geen directe licht present is. Dat betekent, dat een klein straaltje van het directe licht daar wel is, maar het wordt als Va"K blie rosj beschouwd (zie "Ptiecha le Chochmat ha-Kabbala", p. 50-53).

 

5. Chaze (Borst)

9) Tot nu toe hadden wij het over de partsoefiem van de wereld Adam Kadmon (A"K). Echter, in de partsoefiem van de wereld Atsieloet in de tien sfirot de toch wordt een nieuw einde toegevoegd. Dat komt, omdat malchoet de toch, welke taboer heet, steeg in de biena van de tien sfirot de toch op en beperkte daar de tien sfirot van het niveau toch, en dit nieuw einde heet "chaze". Daar bevindt zich de parsa.

In de taal van de Tora heet deze grens "hemelgewelf" ("rakieja") – de grens, welke de hogere wateren afscheidt, d.i. de kether en de chochma, die op het niveau van toch blijven t.o.v. de vaten van de biena, Z"A en malchoet, welke tot het niveau van toch afdaalden en op ÈÈn niveau met sof kwamen te staan. Als gevolg daarvan verdeelden de tien sfirot de toch zich in twee trappen – de ruimte vanaf pe tot chaze wordt steeds als toch en Atsieloet geacht, [d.i.] Ga"R de goef. De ruimte, welke zich onder chaze bevindt en welke tot taboer reikt, wordt als tien sfirot de sof beschouwd en het niveau van de Brieja, alsmede het niveau van Va"K blie rosj, als tien sfirot de sof.

 

6. Omgekeerde wederzijdse verhouding tussen lichten en vaten

10) Altijd bestaat er een omgekeerde wederzijdse verhouding tussen lichten en vaten. Dat vindt plaats omdat in een partsoef groeien als eerste hogere vaten. Aanvankelijk ontstaat er het vat kether van een gegeven partsoef, daarna chochma, biena, tieferet (Z"A) en malchoet. Daarom heten de vaten KaCha"B Toe"M. D.w.z. van boven naar beneden, in overeenkomst met hun verschijning in een partsoef.

Met lichten echter doet alles zich andersom – aangezien eerst de meest lagere lichten in een partsoef binnenkomen. Als eerste komt het licht nefesj binnen, vervolgens roeach, nesjama, chaja en jechieda. Zo zien wij, dat nefesj, welk een licht is, dat met de sfira malchoet overeenkomt, d.w.z. het meest kleine van alle lichten, komt in een partsoef als eerste, terwijl het meest grote licht – jechieda, het licht, dat met de sfira kether overeenkomt, komt in een partsoef als laatste. Daarom noemen wij de lichten altijd NaRaNCha"J, d.i. volgens hun verschijning binnen een partsoef.

11) Zo blijkt het, dat wanneer in een partsoef slechts ÈÈn hoogste vat, d.i. kether aanwezig is, welk vat als eerste verschijnt, dan komt het in hem eerst niet het met hem in werkelijkheid overeenkomstige licht jechieda binnen, maar het meest zwakke licht – nefesj. Wanneer echter in een partsoef ook het tweede vat, chochma, zich vertoont, dan komt in een partsoef het tweede licht, roeach, binnen. Het licht nefesj daalt op dat moment uit de kether in de chochma af, en het licht roeach bekleedt de kether.

Na het ontstaan van het derde vat, biena, daalt het licht nefesj uit de chochma in de biena, [het licht] roeach gaat van de kether in de chochma over, en in de kether het licht nesjama binnenkomt. Na het verschijnen van het vierde vat, Z"A, daalt het licht nefesj uit de biena in Z"A af, het licht roeach daalt uit de chochma in de biena af, het licht nesjama gaat uit de kether in de chochma over, en in de kether komt het licht chaja binnen. Na het verschijnen van het vijfde, het laatste vat, malchoet, komen alle lichten in een partsoef op hun plaatsen te staan – het licht nefesj neemt zijn plaats in de malchoet, het licht roeach daalt uit de biena in de Z"A, het licht nesjama - uit chochma in de biena, het licht chaja gaat uit de kether in de chochma over, en in de kether komt het licht jechieda binnen.

12) Zo blijkt het, dat voordat alle vijf vaten KaCha"B Toe"M er nog niet zijn, bevinden de lichten zich niet op hun plaatsen. Bovendien, zij bevinden zich in een omgekeerde wederzijdse verhouding, want zolang in een partsoef geen vat malchoet aanwezig is, welke vat het meest kleine is, kan het meest grote licht jechieda in een partsoef niet binnenkomen. Indien er in een partsoef twee onderste vaten, Z"A en malchoet ontbreken, dan kunnen in een partsoef twee hoogste lichten, jechieda en chaja niet binnenkomen, e.d.

13) Wanneer men zegt, dat als gevolg van het opstijgen van de malchoet in de biena elke trap (partsoef) na de chochma beÊindigt en dat in een partsoef twee sfirot, kether en chochma zijn overgebleven, terwijl de biena, Z"A en malchoet op een onderstaande trap (zie verder p. 17) zijn afgedaald, dan gaat het alleen over vaten. Met lichten is het echter alles omgekeerd – de lichten nefesj en roeach bleven op hun trap, en de lichten nesjama, chaja en jechieda "kwamen een partsoef uit".

14) In het boek "Zohar", op een aantal plaatsen is geschreven, dat als gevolg van het opstijgen van de malchoet in de biena bleven twee letters van de vijf letters van de Naam Elokiem op dezelfde trap, en de drie letters daalden op de onderstaande trap af (zie "Inleiding bij het boek Zohar", ofwel "Hakdamat Sefer ha-Zohar", blz. 20). Op andere plaatsen van "Zohar" is het gezegd, dat omgekeerd, als gevolg van deze opstijging, de twee letters bleven op hun trap, en de drie letters daalden op de onderstaande trap (zie "Zohar", hfst. "Berejsjiet 1", p. 59).

Het gaat erom, dat de vijf letters van de Naam vertegenwoordigen vijf sfirot KaCha"B Toe"M ofwel vijf lichten NaRaNCha"J. Bij het opstijgen van de malchoet in de biena op een gegeven trap blijven twee hoogste vaten– kether en chochma over, en de drie overige letters daalden op de onderstaande trap. Met de lichten is het echter alles omgekeerd – de twee laatste letters overeenkomen met de twee lagere lichten – nefesj en roeach. Zij blijven op hun trap, en de drie eerste letters, welke met de lichten jechieda, chaja en nesjama overeenkomen, daalden op de onderstaande trap.

In overeenkomst daarmee, is het in "Zohar", in het hoofdstuk "Hakdamat Sefer ha-Zohar" gezegd, dat uit de vijf lichten NaRaNCha"J, welke door de vijf letters van de Naam zijn aangegeven, de twee letters zijn gebleven, en de overige drie letters daalden van hun niveau af. Echter in een ander hoofdstuk van "Zohar" – het hfst. "Berejsjiet 1" wordt over de vijf vaten KaCha"B Toe"M gesproken, welke vaten door dezelfde vijf letters van de letters van de Naam zijn aangegeven. Vandaar dat in dit hoofdstuk is geschreven, dat het omgekeerd is, de twee letters bleven op hun plaats, en de drie overige letters daalden op de onderstaande trap. Dat is de moeite waard om te onthouden en altijd letten daarop, wordt het in een gegeven geval over vaten of over lichten gesproken en dan zullen vele schijnbare tegenstrijdigheden wegvallen.

 

7. Opstijgen van malchoet in biena

15) Men dient een bijzondere aandacht te schenken aan de correctie van de malchoet in de biena. Dit begrip is de wortel, de bron van de gehele Kabbala. Aangezien de malchoet is een categorie van het gericht (verbod). De wereld, het Geestelijke Heelal kan niet worden opgebouwd alleen op basis van het gericht (verbod), daarom bracht de Schepper de malchoet (gericht, verbod) in de sfira biena omhoog, welke sfira een categorie van barmhartigheid is.

Het is gezegd door de wijzen, dat aanvankelijk de wereld was geschapen alleen met behulp van de categorie van het gericht (verbod), d.w.z. de malchoet, maar daarna zag de Schepper, dat een zulke wereld kan niet bestaan en Hij vermengde de categorie van het gericht (miedat ha-dien) met de categorie van barmhartigheid (miedat ha-rachamiem), d.w.z. de malchoet en de biena. Als gevolg van het opstijgen in de biena, verkreeg de malchoet haar eigenschappen, d.i. de categorie van barmhartigheid. Vervolgens begint de malchoet de wereld te regeren met gebruik van deze, zijn nieuwe kwaliteiten. Dit proces van het opstijgen van de malchoet in de biena vond op alle niveaus plaats, in alle sfirot van rosj van de wereld Atsieloet en tot de sof van de malchoet van de wereld Asieja, want absoluut alle trappen, alle werelden, alle partsoefiem uit tien sfirot KaCha"B ChaGa"T NeHJ"M bestaan.

 

8. Het verdelen van elke trap in twee helften

16) Het is bekend, dat alle sfirot, alle trappen met een sfira malchoet beÊindigen. Dat betekent, dat de malchoet binnen elke trap laat het licht niet binnen zichzelf te komen. Dit vindt plaats krachtens de Ts"A (eerste beperking), welke beperking verbiedt de malchoet om het hoogste licht te ontvangen. Daarom verspreidt het licht zich in elke trap alleen tot de sfira malchoet, waarbij het haar niet binnenkomt. Het licht komt tot het scherm, dat in de malchoet staat en stopt daar.

Op dat scherm vindt een zievoeg de ha-kaa (stotende samenvloeiing) met het licht plaats. Daarom, wanneer de malchoet in elke trap in de biena is opgestegen, begon [de malchoet] het licht op een nieuwe plaats te beperken, daar waar zij zich nu bevindt, d.i. in het midden van de biena. Het onderste deel van de biena, de Z"A en de malchoet kwamen nu onder de beperkende malchoet terecht. Het blijkt nu, dat zij gingen als het ware buiten de grenzen van de gegeven trap uit, waardoor zij de tweede helft van de trap vormden.

Enfin, als gevolg van het opstijgen van de malchoet in de biena vond het verdelen van elke trap in twee gedeelten. Dat gebeurde op de manier, dat de kether, chochma en de helft van de biena op het niveau van hun trap blijven, en de onderste helft van de biena, de Z"A (welke in zich ChaGa"T NeH"J insluit) en de malchoet in een onderstaande trap veranderden. Het nieuwe einde, welk door de malchoet in het midden van de biena is gevormd, heet "parsa".

17) Zoals bekend, dienen op elke trap vijf lichten te zijn, welke lichten heten jechieda, chaja, nesjama, roeach en nefesj. Zij bevinden zich binnen vijf vaten – kether, chochma, biena, Z"A en malchoet. Na het opstijgen van de malchoet in de biena bleven op elke trap alleen twee volle vaten – kether en chochma, terwijl de biena, de Z"A en de malchoet daar ontbreken.

Daarom bleven in elke trap alleen twee lichten – nefesj en roeach, welke zich nu binnen de vaten kether en chochma bevinden. De drie lichten – nesjama, chaja en jechieda in elke trap ontbreken, daar er geen met hen overeenkomende vaten voorhanden zijn. In de taal van de Kabbala wordt dit proces als volgt beschreven: de letter joed komt in het woord "or", "licht" binnen. Als gevolg daarvan wordt het in het woord "avier", "lucht" veranderd. Dat betekent, dat het opstijgen van de malchoet in de biena ertoe leidt, dat elke trap zijn drie eerste lichten verliest, welke lichten "or", licht heten.

Op elke trap blijven alleen lichten nefesj en roeach over, welke lichten "avier", lucht heten. De tweede manier om dit proces te beschrijven wordt verwezenlijkt d.m.v. de vijf letters van de Naam, welke in twee helften werden verdeeld zodanig, dat de twee [eerste] letters overeenkomen met twee lichten nefesj en roeach, die zich in twee op het gegeven niveau overgebleven vaten bevinden, namelijk kether en chochma. De overige drie letters overeenkomen met drie vaten – biena, Z"A en malchoet, welke vaten op de onderstaande trap afdaalden.

9. Afdalen van malchoet uit biena plaats

18) Als gevolg van het opstijgen van Ma"N (verzoek, gebed) door onderstaande partsoefiem, daalt van boven, van de partsoefiem A"B en Sa"G (chochma en biena) een hogere belichting neer, welke belichting leidt tot het uittrekken van de malchoet uit de biena, en de terugkeer van de malchoet op haar eigen plaats. Nu gaat het letter joed van het woord "avier", "lucht" uit, waardoor het woord in "or", licht, verandert.

De vaten biena, Z"A en malchoet keren wederom op hun trap terug. Nu heeft elke trap opnieuw vijf vaten KaCha"B Toe"M en vijf lichten NaRaNCha"J. "Avier" veranderde wederom in "or", licht, daar de drie hoogste lichten, Ga"R, welke lichten "or", licht heten, terug zijn gekeerd.

 

10. Tijd van katnoet en gadloet

19) Als gevolg van het opstijgen van de malchoet in de biena begon elke trap twee perioden mee te maken – de periode van katnoet en die van gadloet. Na het opstijgen van de malchoet in de biena wordt de trap onder de sfira chochma beÊindigd. De biena, de Z"A en de malchoet van desbetreffende trap dalen op een onderstaande trap. Op die trap blijven alleen de vaten kether en chochma met de in hen zich bevindende lichten roeach en nefesj.

Deze toestand heet katnoet. Wanneer echter, als gevolg van het opstijgen van Ma"N door onderstaande partsoefiem, uit de wereld A"K een [lichte] straling van chochma en biena (het licht A"B-Sa"G) neerdaalt, leidt dat ertoe, dat de vaten biena, Z"A en malchoet, welke zich voordien op een onderstaande trap bevonden, op hun plaats, op hun trap terugkeren.

Dus, op elke trap blijken nu wederom vijf vaten te zijn – kether, chochma, biena, Z"A en malchoet, alsmede vijf met hen overeenkomende lichten – nefesj, roeach, nesjama, chaja en jechieda. Een zulke toestand heet gadloet. Enfin, de toestand zonder Ga"R, zonder drie hoogste lichten heet katnoet. Wanneer echter als gevolg van het terugkeren van de drie vaten – biena, Z"A en malchoet ook de lichten Ga"R terugkeren, dan heet een zulke toestand gadloet.

 

11. Hoe een lagere tot een hogere opstijgt

20) Als gevolg van het opstijgen van de malchoet in de biena ontstaat een mogelijkheid voor elk lager object om op het niveau van een hogerstaand object op te stijgen. Er bestaat een regel, volgens welke een hogere partsoef, die op een lagerstaande trap afdaalt, de eigenschappen ervan verkrijgt en omgekeerd, een onderstaande partsoef, die op een ten opzichte van hem hogerstaande trap opstijgt, wordt als een hogere. Op die manier, wanneer tijdens de katnoet, d.i. tijdens het opstijgen van de malchoet in de biena, welke opstijging tot het afdalen van de biena, de Z"A en de malchoet op de lagerstaande trap leidde, worden deze biena, Z"A en malchoet dezelfde als de onderstaande trap. Tijdens de gadloet echter, d.i. wanneer de malchoet op haar plaats terugkeert, stijgen de biena, de Z"A en de malchoet, die vóór dat moment zich op de lagerstaande trap bevonden en in feite ermee één geheel vormden, op hun trap terug.

Daarbij brengen zij de onderstaande trap op hun niveau, waarbinnen zij zich daarvóór bevonden. Als gevolg daarvan ontvangt de onderstaande trap al die lichten, welke zich op de bovenstaande trap bevinden. Enfin, wij zijn te weten gekomen op welke manier als gevolg van het opstijgen van de malchoet in de biena een verband ontstaat tussen de trappen, welk verband ertoe leidt, dat zelfs de meest lage trap op het niveau van de meest hoge kan opstijgen.

12. Katnoet en gadloet van IeSjSoe"T en Zo"N

21) Nadat wij hebben ons duidelijk gemaakt, wat is het opstijgen van de malchoet in de biena in het algemeen, in alle trappen van de werelden ABaJ"A, laten wij nagaan, hoe dat geschiedt in details. Nemen wij als voorbeeld twee trappen in de wereld Atsieloet, welke IeSjSoe"T en Zo"N heten. Als gevolg van het opstijgen van de malchoet [van] de IeSjSoe"T in de biena [van] de IeSjSoe"T tijdens de katnoet, daalden drie sfirot – biena, Z"A en malchoet op de onderstaande trap – Zo"N. Deze drie sfirot verkregen tijdens hun aanwezigheid in de Zo"N hun eigenschappen.

Tijdens de gadloet, wanneer de malchoet op haar [eigen] plaats daalde, keerden de biena, Z"A en de malchoet op hun trap, in IeSjSoe"T terug. Daarbij brachten zij met zich ook de Zo"N mee omhoog (om precies te zijn de kether en chochma van de trap Zo"N), waarmee zij in feite één geheel vormden. Als gevolg daarvan ook de Zo"N werden IeSjSoe"T, d.w.z. zij verkregen hun eigenschappen en ontvingen de overeenkomstige lichten.

 

13. Indien de malchoet niet in de biena had opgestegen, zouden de ZO"N geen gadloet kunnen ontvangen

22) Men dient te onderstrepen, dat de Zo"N op zichzelf genomen kunnen überhaupt geen licht gadloet ontvangen, aangezien zij tot de ruimte behoren, welke zich onder de taboer van de wereld A"K bevindt. Onder de taboer heerst de malchoet in de categorie van het verbod, welk verbod door de kracht van de Tsiemtsoem (Beperking) wordt beheerd, welke kracht laat haar niet toe om het hoogste licht te ontvangen. Nu echter, tijdens de gadloet, wanneer de biena, Z"A en malchoet de IeSjSoe"T brachten de Zo"N met zich mee omhoog, en de Zo"N veranderde in feite in de IeSjSoe"T, nu kunnen zij, eveneens als de IeSjSoe"T, het hoogste licht gadloet ontvangen.

23) Nu kunnen wij begrijpen, wat bedoelden onze wijzen met de woorden: "Aanvankelijk schiep de Schepper de wereld in de categorie van het gericht". De Zo"N van de wereld Atsieloet heten "wereld". Met het woord "wereld" wordt eveneens onze wereld bedoeld, die van de Zo"N van de wereld Atsieloet ontvangt. Alles, wat in de Zo"N van de wereld Atsieloet ontvangen werd, kan door de mensen in onze wereld worden ontvangen.

En omgekeerd, alles, wat in de Zo"N van de wereld Atsieloet er niet was, kan niet in onze wereld komen. Zoals reeds is gezegd, tot de "sjoresj", de "wortel", de bron van de Zo"N van de wereld Atsieloet dient de ruimte, welke zich onder de taboer van de wereld A"K bevindt, waar heerst de malchoet in de categorie van het verbod. Daarom kunnen de Zo"N het hoogste licht niet ontvangen, en kunnen dus niet bestaan. Des te meer onze wereld, welke zich veel lager bevindt en welke van de Zo"N van de wereld Atsieloet ontvangt, zou niet kunnen bestaan.

Juist daarover is het gezegd: "Daarna zag de Schepper, dat een zulke wereld niet kon bestaan, en daarom vermengde Hij de categorie van barmhartigheid met de categorie van het gericht". Dat betekent, dat de Schepper bracht de malchoet - welke malchoet een categorie van gericht is - op elke trap omhoog, in de biena, die een categorie van barmhartigheid is. In de bijzonderheid, steeg de malchoet de IeSjSoe"T in de biena de IeSjSoe"T op, als gevolg waarvan daalde de biena, Z"A en de malchoet de IeSjSoe"T op de onderstaande trap af, d.i. de Zo"N. Daarbij vindt het verkrijgen door hen van eigenschappen van de onderstaande trap, in feite afgedaalde sfirot en de Zo"N worden tot één geheel.

Daarom, wanneer de malchoet tijdens de gadloet de IeSjSoe"T uit de biena afdaalt en op haar plaats terugkeert, dan keren de drie deze vaten van de biena, Z"A en de malchoet eveneens op hun plaats terug, op het niveau van de IeSjSoe"T. Dat betekent, dat nu kunnen zij dezelfde lichten ontvangen als de IeSjSoe"T. Daarbij geven zij deze lichten in onze wereld door, nu de wereld kan bestaan.

Echter, indien geen vermenging van de categorie van het gericht en de categorie van barmhartigheid zou geweest, d.w.z. indien er geen opstijgen van de malchoet de IeSjSoe"T in de biena de IeSjSoe"T had plaatsgevonden, welke opstijging leidde tot het afdalen van de biena, Z"A en de malchoet op de onderstaande trap, in de Zo"N, dan zouden zij nooit in de IeSjSoe"T kunnen opstijgen, en het hoogste licht voor de wereld ontvangen. Daarom zou de wereld niet kunnen bestaan. Enfin, wij behandelden het opstijgen van de malchoet in de biena.

 

Inleiding op het Boek van Zohar

Resumé van de Zohar pagina 1

In dit voorwoord wil ik de onderwerpen verduidelijken die op het oog gemakkelijk lijken. Kwesties waar iedereen over struikelt en waar, met als doel om het te verduidelijk, veel inkt mee verspild is. Want we hebben nog niet concrete en voldoende kennis daarover. De vragen zij:

Wat is onze essentie?

Wat is onze rol in de lange ketting van de realiteit, waar wij maar kleine onderdelen van zijn?

Wanneer we onszelf onderzoeken, ontdekken we van onszelf dat we maar zo corrupt en laag zijn als het maar kan. En wanneer wij de werker onderzoeken wie ons heeft gemaakt, zijn wij vol van lof. En is het niet vanzelfsprekend dat van een perfecte werker alleen iets kan voortkomen wat alleen perfect werkt?

Ons verstand verteld ons dat Hij volkomen welwillend is, buiten vergelijkbaarheid. Hoezo maakte Hij dan zoveel schepselen die lijden en kwellen door hun leven heen?

Hoe is het mogelijk, dat het oneindige, met geen begin en geen eind, uit zichzelf eindige, sterfelijke wezens extraheert?

Resumé van de Zohar pagina 2

Om alles te verduidelijken, moeten wij sommige inleidende onderzoeken doen. En niet, God verhoedde, waar het verboden is, bedoelend over Zijn essentie, waar wij geen enkele inzicht in hebben, en dus geen gedachten hebben over Hem. Maar waar het onderzoek nodig is, bedoelend als een onderzoek naar Zijn daden, zoals de Thora ons verteld: “ken u God van uw vader”, en zoals het gezegd is in het gedicht van vereniging: “Door jou daden kennen we jouw”.

Onderzoek nr 1:Hoe kunnen we een nieuwe creatie verbeelden, iets nieuws bedoelend, wat niet een deel van Hem is, wanneer het duidelijk is bij iedereen met een juist verstand dat er niets is wat niet een deel van Hem is? Kan men geven wat men niet heeft?

Onderzoek nr 2:Als je dat zegt vanuit het aspect van Zijn oppermachtigheid, dan kan Hij zeker het bestaande uit het bestaande creëren, bedoelende, iets nieuws wat niet in Hem is, daarop rijst de vraag – Wat is die realiteit, dat kan worden ingezien, welke geen plaats in Hem heeft en in zijn totaliteit compleet nieuw is.

Onderzoek nr 3:Zaken wat kabbalisten hebben gezegd, dat een ziel van de mens een deel van God is, op zo'n manier dat er geen verschil is tussen Hem en de ziel, maar dat Hij het “hele” is en de ziel een “deel”. En ze vergeleken het met een steen wat uit een berg was afgehakt. Er is geen verschil tussen de steen en de berg, behalve dat Hij een “heel” is en de steen een “deel”. Dus moeten we ons afvragen: een steen wat van de berg is afgehakt door een bijl wat gemaakt was voor dat doel, gevolg de afscheiding van het “deel” van het “heel”. Maar hoe kun je dat over Hem inbeelden, dat Hij een deel van zijn essentie afscheid om afgescheiden te geraken van Hem, bedoelende een ziel, tot het punt dat het alleen maar begrepen kan worden als een deel van Zijn essentie?

Resumé van de Zohar pagina 3

Onderzoek nr 4:Aangezien de wagen van de Slechte Zijde en de schillen aan de andere kant van zijn Heiligheid staan, dat niets verder meer kan worden gecreëerd. Hoe kan het worden gehaald en gemaakt worden vanuit Heiligheid, zo ver dat het dat zou ondersteunen?

Onderzoek nr 5:De kwestie over de opstanding van de doden: Aangezien het lichaam zo walgelijk is, dat het meteen bij de geboorte gedoemd is om te vergaan en te worden begraven. Verder, de Zohar zegt dat voordat het lichaam volledig ontbind, de ziel niet naar zijn plaats in de Hemel kan opstijgen, terwijl er nog steeds overblijfselen van zijn. Daarom, waarom moet het terugkeren en oprijzen bij de opstanding van de doden? Kan de Schepper niet de zielen vergenoegen zonder het lichaam? Verbijsterend is wat onze wijzen zeiden, dat het lot van de doden is dat ze zullen opstaan met hun zwakheden, zodat ze niet voor een andere zouden worden aangezien, en daarna zal Hij hun zwakheden genezen. We moeten begrijpen waarom God op zou letten dat zij niet voor een ander zou worden aangezien, dat voor dat hij hun zwakheden wederom zou creëren en dan zou moeten genezen?

Onderzoek nr 6:Betreffende wat onze wijzen zeggen, dat de mens het centrum van de realiteit is, dat de hoge werelden en deze tastbare wereld en alles daarin niet voor hem waren geschapen, en verplichte de mens om te geloven dat de wereld voor hem is geschapen. Het is schijnbaar moeilijk om te bevatten, dat voor deze kleine mens, wie niet meer dan een stukje bevat van de realiteit van deze wereld, laat staan van de hoge werelden, welke hun hoogte onmeetbaar is, dat de Schepper Zichzelf belaste om dit alles voor hem te scheppen. En zo ook, waarom zou de mens dit allemaal willen?

Resumé van de Zohar pagina 4

Om zulke onderzoeken en vragen te kunnen begrijpen, is het de truc om naar het eind te kijken, dat is bij het doel van de schepping. Want niets kan worden begrepen in het midden van het proces, maar alleen aan het einde. En het is duidelijk dat er geen handeling is zonder rede, want alleen de gekken kunnen gezien worden in het doelloos handelen.

Ik weet dat er diegenen zijn wie over hun rug een last gooien van de Thora en de Mitzvot (voorschriften), zeggende dat de Schepper de realiteit heeft geschapen, dan heeft achtergelaten, dat omdat de waardeloosheid van de schepselen, het voor de verheven Schepper niet passend is dat hun miezerige kleine doeleinden worden overzien. Natuurlijk, ze hebben zonder kennis gesproken, want het is niet mogelijk om over onze nietigheid en laagheid te commentaren, voordat we besluiten dat we onszelf hebben gemaakt met al onze doffe natuurlijke eigenschappen.

Maar terwijl we besluiten dat de Schepper, wie perfect is op elk manier, diegene is wie onze lichamen heeft geschapen en ontworpen, met al hun bewonderenswaardige verachtelijke eigenschappen, natuurlijk kan er van de hand van de perfecte werker geen onvolmaakte handeling opkomen, sinds elke handeling naar zijn uitvoerder getuigd. Welke gebrek van een slecht kledingstuk is het, wanneer een of ander slechte kleermaker het gemaakt heeft?

Zoiets als dit vinden wij in de Talmoed (Ta'anit 20): Een verhaal over Rabbi Eliezer die kwam tot een erg lelijke man. Hij zei toen: “Hoe lelijk is die man”. De man antwoordde: “Ga en vertel de maker wie gemaakt heeft hoe lelijk is het instrument dat je gemaakt hebt”. Let op, diegene die claimen dat van onze nietigheid en laagheid, het voor Hem niet passend is om over ons waken, en Hij ons daarom heeft achtergelaten, doen niets meer dan publiekelijk hun onwetendheid te vertonen.

Resumé van de Zohar pagina 5

Probeer en bedenk, als jij een willekeurig man had ontmoet, wie schepselen maakte, precies op die manier dat zij door heel hun leven zouden lijden en gekweld worden zoals wij doen, en niet alleen dat, maar ze achter zijn rug gooiend, niet over ze wilt waken, om ze een beetje te helpen. Hoe minachtend en laag zou je hem acht nemen? Kan zoiets over Hem gedacht worden?

Daarom, gezond verstand dicteert ons dat we het tegenovergestelde bevatten van wat zich op het oppervlakte bevindt, en oordeelt dat we waarlijk nobele en waardige schepselen zijn, van onmetelijke belangrijkheid, eigenlijk waardig voor de werker wie ons had geschapen. Want als je een gebrek wenst te vinden in onze lichamen, dan voor elk excuus dat je jezelf geeft, valt het alleen op de Schepper, wie ons schiep en de natuurlijke eigenschappen in ons, want het is duidelijk dat hij ons schiep en niet wij onszelf. Hij weet ook alle manieren dat van de natuur en eigenschappen afkomt welke Hij in ons heeft geschapen. Het is zoals wij hebben gezegd, dat we het einde van de handeling moeten bezien. Dan is er de mogelijkheid dat we het allemaal zullen bevatten, zoals de gezegde ons verteld: “Laat een dwaas niet een onafgemaakt werk zien”.

Resumé van de Zohar pagina 6

Onze wijzen hebben geïnstrueerd dat de Schepper de wereld schiep voor geen andere reden, dan om te geven aan Zijn schepselen. Hier is het waar wij onze gedachten en hart moeten plaatsen, want het is het uiteindelijke doel van handeling van het creëren van de wereld. En we moeten onthouden, dat sinds de gedachte van het scheppen om te geven aan Zijn schepselen, Hij de zielen moest scheppen met een groot verlangen om te ontvangen van wat hij had gedacht te geven. Want de mate van elke plezier en genieting, is afhankelijk van de mate van de wil om te ontvangen. Hoe groter de wil om te ontvangen, hoe groter het plezier, en hoe kleiner de wil, hoe kleiner het plezier van het ontvangen. Dus de gedachte van het scheppen zelve, dicteert de schepping in een overmatige wil om te ontvangen, om te passen aan de immense genieting dat zijne oppermachtigheid bedacht aan de zielen te geven. Omdat het grote genieten en het grote verlangen om te ontvangen hand in hand moeten gaan.

Resumé van de Zohar pagina 7

Wanneer we dat hebben geleerd, zijn we gekomen tot het volledig begrijpen van het tweede onderzoek, met complete duidelijkheid. Want we hebben geleerd wat de realiteit is waar iemand eigenhandig duidelijke beslissingen over maakt, dat het niet een deel is van Zijn essentie, tot hetgeen dat we kunnen zeggen dat het een nieuwe creatie is, het bestaande uit het bestaande. En nieuw, dat we met zekerheid kunnen zeggen, dat de gedachte van het scheppen het geven is aan Zijn schepselen, Hij creëerde opzettelijk een maatstaaf van verlangen om van Hem de milddadigheid en genieting te ontvangen dat hij voor hen heeft beraamd. We kunnen dus zien dat de wens om te ontvangen, welke zeker niet een deel van Zijn essentie is voordat Hij het in de zielen creëerde, want van wie kan Hij ontvangen, dat is een nieuwigheid dat niet in Hem is.

En samen met wat wij begrijpen, volgens de gedachten van het scheppen, dat er niets anders nodig was om meer te creëren dan de wil om te ontvangen. Want deze nieuwe schepping is goed genoeg voor Hem om de gehele gedachte van het scheppen te vervullen, dat Hij had gedacht aan het geven aan ons. Maar al het gevulde in de gedachten van het scheppen, bedoelende al de baten welke Hij beraamde om aan ons te betuigen, stammen direct van Zijn essentie, en Hij heeft geen noodzaak om ze te weder te creëren, sindsdien zij al uitgekomen waren, het bestaande uit het bestaande, naar de grote wil om te ontvangen dat in de zielen is. Dus we kunnen zien dat het hele gebeuren van de vernieuwde schepping, van begin tot eind, alleen de “wil om te ontvangen” is.

Resumé van de Zohar pagina 8

Nu komen we tot het begrijpen van de werelden van de kabbalisten in het derde onderzoek. We vroegen ons af hoe het mogelijk was om te zeggen dat de zielen een deel van God hierboven waren, zoals een steen dat uit een berg is gehakt, er is geen verschil tussen hun behalve dat de één een 'deel' is en de andere een 'heel' is. En we vroegen ons af: het is één ding om te zeggen dat de steen dat uit de berg is gehakt afgezonderd wordt door een bijl wat voor dat doel werd gemaakt, maar hoe kun je dat zeggen over Zijn essentie? En met wat waren de zielen afgezonderd van Zijn essentie en uitgesloten van de Schepper om schepselen te worden?

Vanaf boven kunnen we duidelijk begrijpen dat juist als de bijl hakt en een fysiek object in tweeën deelt, zo het geestelijke verandering van vorm zich in tweeën deelt. Bijvoorbeeld, wanneer twee mensen van elkaar houden, zegt men dat zij aan elkaar plakken als 1 lichaam. En wanneer zij elkaar haten zeg je dat ze zo ver van elkaar zijn als het westen van het oosten is. Maar er is geen vraag van dichtbij of ver in deze kwestie, maar het werkt om de gelijkenis van vorm te laten zien, dat wanneer zij gelijk zijn in vorm, dat elke van hetgeen houd wat de ander houd en haat wat de andere haat, zij worden geliefden en plakken aan elkaar. En wanneer er een soort van verandering van vorm tussen beide is, bedoelend dat één van hen iets leuk vind wat de andere haat enzovoort, dan tot zij uiteindelijk in vorm verschillen, zij afstandelijk en hatelijk van elkaar worden. En als, bijvoorbeeld, zij beide tegenovergestelde van vorm zijn, bedoelend dat alles wat de één van houd door de ander wordt gehaat, en alles wat hij haat door een ander wordt geliefd, zij dan van elkaar af zijn als het oosten van het westen, bedoelend van het ene eind tot het ander.

Resumé van de Zohar pagina 9

En je ontdekt dat in de geestelijkheid de verandering van vorm als een bijl werkt in de tastbare wereld, en de afstand tussen hun proportioneel is tot het tegengestelde van vorm. Van dit leren we dat sinds de wil om genietingen te ontvangen in de zielen is ingeprent, en die vorm afwezig is in de Schepper, want van wie kan hij ontvangen, dat verschilt van vorm, dat de zielen verzadigen, scheidt hun van Zijn essentie, zoals de bijl een steen uit de berg hakt. En door dat verschil van vorm waren de zielen van de Schepper onderscheiden en werden zo schepselen. Hoe dan ook, alles wat de zielen van Zijn licht verzamelen is vanuit Zijn essentie gekomen zoals het bestaande uit het bestaande. Het is daarom gebleken dat zover zij het licht kunnen ontvangen in hun vaten (welke de wil om te ontvangen is), er geen verschil is tussen hen en Zijn essentie. Dat is omdat zij direct, het bestaande uit het bestaande, uit Zijn essentie ontvangen, en het verschil tussen de zielen en Zijn essentie is alleen dat de zielen een deel zijn van Zijn essentie.

Dat betekend dat de hoeveelheid licht wat zij ontvangen met hun vat, de wil om het ontvangen wezend, al van God is afgescheiden omdat het is ontvangen door middel van verschil in vorm van de wil om te ontvangen, wat het een 'deel' maakt waardoor ze afgescheiden waren van het 'heel' en een 'deel' werden. Dus, het enige verschil tussen hun is dat het ene een 'heel' is en de andere een 'deel', zoals steen wat uit een berg is gehakt. En onderzoek dit nauwkeurig want het is onmogelijk verder te gaan op zulk een sublieme kwestie.

Resumé van de Zohar pagina 10

Nu kunnen we het vierde onderzoek begrijpen: Hoe is het mogelijk dat vanuit Zijn Heiligheid de wagen uitkomt van onreinheid en schillen, sinds het aan het andere einde van Zijn Heiligheid is en hoe kan het zijn dat Hij het ondersteunt en onderhoudt? Inderdaad moeten we eerst begrijpen wat de essentie van onreinheid en schillen is. Weet, dat het de grote wil om te ontvangen is, waar we over zeiden dat het de essentie is van de zielen bij de schepping, het blijft niet in de zielen in die vorm, want als het wel zo was, zouden zij voor eeuwig afgescheiden moeten blijven van Hem, omdat het verschil in vorm hun van Hem zouden hebben afgescheiden.

En om de afscheiding wat rust op de vaten van de zielen te helen, creëerde Hij alle werelden en scheidde hun in twee systemen, zoals de vers zegt: “God maakt het één tegenover het ander, welke de vier werelden van AbaJ”A van heiligheid zijn en tegenovergesteld de vier werelden van het onreine AbaJ”A zijn. En Hij drukte de wil om te geven in AbaJ”A van heiligheid en haalde van hun de wil om te ontvangen omwille van henzelf weg, en plaatste het in het systeem van de onreine werelden van AbaJ”A. En daarom werden zij afgescheiden van de Schepper en van alle werelden van heiligheid.

Om die reden worden de schillen 'dood' genoemd, zoals de vers zegt: “ Offers van de dood (Psalmen 106,28)”. En het slechte is tot hun aangetrokken, zoals onze wijzen zeggen: “Het slechte word dood genoemd wanneer zij nog levend zijn”, omdat de in hun ingeprente wil om te ontvangen in tegenstelling van vorm is tot Zijn Heiligheid en hun scheidt van het Leven der Levens, en zij ver van Hem van het ene eind tot het andere zijn. Zo is het omdat Hij geen interesse heeft in ontvangen, alleen in het geven, waar de schillen alleen maar omwille van hun eigen genietingen willen ontvangen en niets te maken willen hebben met het geven, er is geen groter tegengesteldheid dan dat. Je weet al dat de geestelijk afstand begint met een of ander verschil in vorm en eindigt met een tegengesteldheid van vorm, welke het verst mogelijke afstand is in de laatste graad.

Resumé van de Zohar pagina 11

En de werelden aaneengeschakeld aan de realiteit van deze materiele wereld, bedoelende naar een plaats waar er een lichaam en een ziel en een tijd van corruptie en een tijd van correctie is. Want het lichaam, welke de wil om te ontvangen omwille van hemzelf is, is uitgekomen van zijn wortel in de scheppingsgedachte, door het systeem van onreine werelden, zoals de vers gaat: “ en een wilde ezel zijn veulen, zal in een man worden omgezet!” (Job 11, 12) en hij blijft onder het gezag van dat systeem voor de eerste dertien jaar, welke de tijd van corruptie is.

En door het naleven van de Thora en de Mitzvot (voorschriften) vanaf dertien jaar en ouder, om plezier te geven aan de Schepper, begint hij zijn wil om te ontvangen te reinigen, en langzaam aan het omzet in een wil om te geven, daar welke hij zijn heilige ziel uitbereid vanuit zijn wortel in de scheppingsgedachte. En het passeert door het systeem van de heilige werelden en het bekleed in het lichaam. En dat is de tijd van de correctie.

En zo verzameld hij de graden van heiligheid van de gedachte van het scheppen uit de Oneindigheid, tot zij hem helpen zijn wil om te ontvangen om te zetten naar de wil om plezier te geven aan zijn Maker, en niet voor hemzelf op geen enkele manier. En door dat, bemachtigd men gelijkheid van vorm met zijn Maker, omdat ontvangsten omwille van het geven gezien wordt als puur altruïsme.

In Masechet Kidushin zegt het, dat met een belangrijk man zij geeft en hij zegt – door dat ben je geheiligd. Omdat ontvangen omwille van het geven aan de gever bestempeld is als absolute altruïsme en geven. Door dat koopt men complete samensmelting met Hem, want het geestelijke samensmelten is niets meer dan gelijkheid van vorm, zoals onze wijzen zeggen dat “men hecht zich niet aan Hem, maar aan Zijn eigenschappen”, en met dat wordt een mens het waard om genietingen en plezier te ontvangen binnen de gedachte van het scheppen.

Resumé van de Zohar pagina 12

Dus we hebben duidelijk de correctie van de wil om te ontvangen uitgelegd, dat gedrukt is in de zielen van de gedachte van het scheppen. Omdat Hij voor hun twee systemen van werelden heeft geprepareerd, de een tegen over de ander, waardoor de zielen passeren en in twee aspecten opsplitsen, lichaam en ziel, en de een in de ander kleed.

En door de Thora en Mitzvot zullen zij uiteindelijk de wil om te ontvangen omzetten naar de wil om te geven, en dan kunnen zij alle genietingen ontvangen in de gedachte van de schepping. En daarmee volgend zullen zij een vaste hechting krijgen met Hem omdat door het werk in de Thora en de Mitzvot hebben zij het gelijke behaald van vorm met hun Maker, welke het einde van de correctie acht. En dan, wanneer er niet meer een noodzaak is voor de slechte Andere Kant, het zal worden verwijderd van de aarde en de dood zal voor nimmer meer bestaan. En al het werk wat was gegeven aan de wereld tijdens de afgelopen zes duizend jaar, en aan elk persoon tijdens de zeventig jaren van zijn leven, is alleen om hen tot het einde van de correctie te brengen, naar de bovengenoemde gelijkheid in vorm.

De kwestie over de formatie en uitbereiding van het systeem van schillen en onreinheid van Zijn Heiligheid is nu ook grondig verklaard, dat het zo zou moeten zijn om de schepping van de lichamen uit te bereiden, welke het dan zal corrigeren door Thora en Mitzvot. En wanneer onze lichamen, met hun corrupte wil om te ontvangen, niet zouden worden uitgebreid door het onreine systeem, zouden we het nooit kunnen corrigeren, want men kan niets corrigeren wat niet in hem is.

Resumé van de Zohar pagina 13

Natuurlijk moeten we nog steeds begrijpen, hoe kan de wil om te ontvangen uitgekomen zijn uit de gedacht van de creatie van het Oneindige, welke zijn eenheid boven woorden en boven omschrijving zijn, wanneer het zo bedorven en corrupt is. Natuurlijk, bij de gedachte om de zielen te scheppen, Zijn gedachte maakt het allemaal compleet, want Hij heeft geen handeling nodig zoals wij dat doen. En onmiddellijk kwamen er de zielen en de werelden die voorbestemd waren om te worden gecreëerd, gevuld met alle genietingen en vriendelijkheid wat Hij voor hen heeft beraamd, in de uiteindelijke perfectie dat de zielen bestemd waren om aan het eind van de correctie te ontvangen, bedoelend wanneer de wil om te ontvangen in de zielen volledig gecorrigeerd is en omgezet naar puur altruïsme, compleet identiek met de emanator.

Dat is omdat in Zijn Oneindigheid, het verleden en het heden als een zijn, en de toekomst is als het heden en in Hem is er niet zoiets als tijd. En daarom was er nooit een kwestie van de corrupte wil om te ontvangen in zijn aparte staat in het Oneindige. In tegendeel, die gelijkheid van vorm, bestemd om aan het einde van de correctie te worden openbaard, kwam onmiddellijk op in het Oneindige. En onze wijzen zeiden daar over: “ Voordat de wereld geschapen was, was er Hij en Zijn Naam als één”. Omdat de aparte vorm van de wil om te ontvangen nog niet openbaard was in de realiteit van de zielen die uit de gedachte van schepping uitkwamen, beter nog, zij waren aan Hem gehecht in gelijkenis van vorm, zoals “Hij en Zijn Naam als één”.

Resumé van de Zohar pagina 14

Dus je vind dat in het geheel, er drie situaties zijn tot de ziel: Eerste situatie – Hun aanwezigheid in de Oneindigheid in de scheppingsgedachte, waar zij al de toekomstige vorm van het Einde van de Correctie hebben. Tweede situatie - Hun aanwezigheid in de zesduizend jaar, welke waren opgedeeld door de twee hoge systemen in een lichaam en een ziel, wanneer het werk in de Thora en de Mitzvot aan hen was gegeven, om de wil om te ontvangen om te zetten naar de wil om te geven omwille van het plezieren van hun Maker, en helemaal niet aan henzelf. Tijdens die periode zal er geen correctie zijn aan de lichamen, maar aan de zielen. Dat betekend dat zij hun aspect van het ontvangen omwille van henzelf moeten uitroeien, en overblijven met alleen een wil om te geven, welke de vorm is van de wil in de zielen. Zelfs de zielen van de rechtvaardigen zullen mogelijkergewijs niet verblijd zijn in de Hemel na hun vertrek, maar alleen wanneer het lichaam in het stof vergaat.

Derde situatie – Dat is de toestand van het Einde van de Correctie van de zielen, na de wederopstanding van de doden. In die tijd komt de volledige correctie naar de lichamen, want het ontvangen omwille van jezelf, welke de vorm is van het lichaam, zal de vorm aannemen van het pure altruïsme, en worden het waard om hetgeen te ontvangen voor henzelf wat al de genietingen en plezier en goedheid in de gedachte van het scheppen zijn. En met dat allemaal zullen zij volledige hechting krijgen omdat ze een gelijkwaardige vorm hebben met hun Maker, sinds hij nu volledige geniet van het altruïsme. En in het kort zal ik nu de volgende namen gebruiken voor deze drie situaties, bedoelend de eerste situatie, tweede situatie en derde situatie. En onthoud alles dat hier is gezegd in elke situatie.

Resumé van de Zohar pagina 15

Wanneer je de bovengenoemde drie situaties bestudeerd, ontdek je dat de een volledige de ander noodzakelijk maakt, op zo'n manier dat als er een zou worden opgeheven, dat de anderen ook zouden worden opgeheven.

Als bijvoorbeeld, de derde situatie, welke het omzetten van de vorm van het ontvangen naar de vorm van het geven is, niet gematerialiseerd zou worden, dan zou de eerste situatie ook nooit gematerialiseerd worden. Het is omdat de perfectie hier niet materialiseerde, alleen omdat de toekomstige derde situatie daar al gematerialiseerd was alsof het in het heden zo was. En alle perfectie dat hier was uitgebeeld in die toestand is als een weerspiegeling van de toekomst in het heden komend, maar als de toekomst opgeheven zou kunnen worden, dan zou er geen heden zijn. Daarom maakt de derde situatie het nodig om de eerste te laten bestaan.

Eens te meer, wanneer iets van de tweede situatie is opgeheven, omdat daar al het werk is dat bestemd is klaar te zijn in de derde situatie, bedoelde het werk van corruptie en correctie en de navolging van de graden. Dus hoe zal de derde situatie tot stand komen?

Dan zien we dat de tweede situatie het bestaan van de derde situatie nodig maakt. En zo is het met het bestaan van de eerste situatie in de oneindigheid, waar de perfectie van de derde situaties berust. Het maakt het zeker nodig dat het zal worden aangepast, bedoelde dat de tweede en derde situatie materialiseren, in volledige perfectie, niet meer en minder in welk opzicht dan ook. Dus, de eerste situatie zelf maakt het nodig om de twee tegenovergestelde systemen in de tweede situatie te materialiseren, om het bestaan van een lichaam in de wil van het ontvangen toe te laten, welke gecorrumpeerd was door het systeem van onreinheid, dus het ons mogelijk maakt om het te corrigeren. En als er geen systeem was van onreine werelden, zouden we niet de wil om te ontvangen hebben, en dan konden we het ook niet corrigeren en tot de derde situatie komen, want “men kan niet corrigeren dat wat in hem is”. Dus we moeten onszelf niet afvragen hoe het onreine systeem van het eerste situatie kwam, want het is de eerste situatie zelve wat het nodig maakt om te materialiseren en die vorm van bestaan in de tweede situatie

Resumé van de Zohar pagina 16

Daarom, moet men niet afvragen hoe het was dat de keuze genomen was voor ons, sinds wij volledig moeten worden en komen tot de derde situatie, sinds het al aanwezig is in het eerste. De kneep zit 'm erin dat er twee wegen zijn die de Schepper voor ons in de tweede situatie heeft opgezet om ons naar de derde situatie te brengen: A) Het pad van het naleven van de Thora en de Mitzvot. B) Het Pad van de Pijn, sinds de pijn ons lichaam zuivert en zal uiteindelijk ons aanzetten om onze wil om te ontvangen om te zetten naar de vorm van de wil om te geven en om aan Hem gehecht te zijn. Het is zoals onze wijzen zeggen - “Als je berouw hebt, mooi, en als je dat niet hebt, zal ik boven jullie een koning aanstellen zoals Haman, en hij zal je berouwvol maken”. Onze wijzen zeggen: “Als ze toegewezen zijn, zal ik hun tijd versnellen, en zo niet, op de korte termijn”. Dat betekend dat als we toegewezen zijn door het eerste pad, bedoelde het naleven van de Thora en Mitzvot, dan versnellen wij onze correctie, en we hebben niet de harde pijnigingen nodig en het verlengen van de tijd want nodig is om ons aan te zetten om onszelf te zuiveren. En zo niet - “in due time”.

Dat betekend dat alleen wanneer de pijn onze correctie vervullen en de tijd van de correctie zal op ons worden geforceerd. In het geheel, het Pad van Pijn zijn ook de straffen van de zielen in de Hel. Maar het Einde van de Correctie, welke de derde situatie is, is een absolute 'moeten', op een of andere manier, door de eerste situatie. Onze keuze is alleen tussen het Pad van de Pijn en het Pad van de Thora en Mitzvot. Dus we hebben het nu erg duidelijk gemaakt hoe de drie situaties van de zielen aan elkaar zijn verbonden en nodig elkander nodig maakt.

Resumé van de Zohar pagina 17

Van al het bovengenoemde begrijpen we grondig het derde onderzoek, dat wanneer wij onszelf onderzoeken, dat wij ondervinden hoe gecorrumpeerd en walgelijk als het maar kan we wel niet zijn. Maar wanneer we de Schepper onderzoeken wie ons geschapen had, moeten we opgetogen zijn want er is niemand hoger dan Hem, als het afkomen van de Schepper wie ons geschapen had, want de natuur van het volledige is om volledige handelingen uit te voeren.

Nu kunnen we begrijpen, dat ons lichaam, met al zijn kleine incidenten en bezittingen niet ons echte lichaam is, want ons echte lichaam, het eeuwige en volledige lichaam, bestaan allang in de Oneindigheid, in de eerste situatie, wanneer het zijn volmaakte vorm aanneemt vanuit de toekomstige derde situatie, bedoelde het ontvangen in de vorm van het altruïsme, dat gesteld is in de vorm met de Schepper.

En als onze eerste situatie het nodig maakt dat we een schil ontvangen van het lichaam van de tweede situatie, in zijn corrupte en verfoeide vorm, welk de wil om te ontvangen omwille van hemzelf alleen is, welk de kracht is die ons scheid van het oneindige, zodat het te corrigeren is en ons toestemt om te oneindige lichaam in praktijk te ontvangen, in de derde situatie, we .moeten er niet tegen protesteren. Ons werk kan niet gedaan worden, maar in een lichaam als doorvoerbaar en verkwistend is als de onze, want “men kan niet corrigeren want niet in hem is”.

Dus we zijn al in die volmaakte, waardige toestand, aangepast aan die volmaakte bediener wie ons in die tweede situatie maakte, want dit lichaam maakt ons in geen mogelijkheid kapot, omdat het vergaat en sterft en hier alleen is voor de tijd dat het nodig is voor zijn annulering en ontvangst van onze eeuwige vorm.

Resumé van de Zohar pagina 18

Met dat sluiten we het vijfde onderzoek af: hoe kan het zijn dat vanuit de eeuwige doorvoerbare , verfoeide handelingen? En we hebben inderdaad gezien dat zij allang zijn uitgekomen zoals zij moeten, waardig voor Zijn Eeuwigheid, bedoelende eeuwige en volmaakte schepselen. En onze eeuwigheid maakt het nodig dat het schil van het lichaam aan ons gegeven was alleen maar voor een doorvoerbaar, verfoeid werk, want als het in de eeuwigheid bleef, dan zouden we afgescheiden zijn van het Leven de Levens voor eeuwig.

We hebben eerder gezegd, dat deze vorm van ons lichaam, welke de wil om te ontvangen omwille van hemzelf alleen is, helemaal niet aanwezig is in de gedachte van het scheppen, want daar zijn wij gevormd als de derde situatie, maar het is een 'moeten' in de tweede situatie, om ons toe te laten het te corrigeren. En we moeten geen schepsel in de wereld dan de mens peinzen, omdat de mens het centrum is van de schepping.

En alle andere schepselen hebben geen waarde vanuit henzelf, maar in dat opzicht dat zij handig zijn om de mens naar zijn vervulling te brengen. Daarom stijgen zij en dalen zij met de mens zonder enig betrekking tot henzelf.

Resumé van de Zohar pagina 19

Met dat sluiten wij ook het vierde onderzoek af: Sinds de natuur van het goede is om te geven, hoe kon Hij uiteindelijk schepselen creëren dat zouden worden gekweld verscheurt worden door heel hun leven heen? Omdat zoals we hebben gezegd, al onze kwellingen zijn nodig vanuit onze eerste situatie, waar onze volledige eeuwigheid dat van de derde toekomstige situatie komt ons aan zet om of het Pad van de Thora, of het Pad van Pijn in te gaan, en dan komt tot onze eeuwige toestand in de derde situatie.

Maar deze kwelling wordt alleen gevoeld door de schil van ons lichaam, geschapen om alleen te vergaan en te worden begraven. En dat leert ons dat de wil om te ontvangen omwille voor hemzelf, alleen gemaakt is om te worden uitgeroeid, uitgeroeid van de wereld en omgezet in een wil om te geven. En de pijnen welke wij ondergaan zijn niets anders dan ontdekkingen van zijn nietigheid en de schade wat het in zich heeft.

Natuurlijk, wanneer alle mensen overeenstemmen om hun wil om te ontvangen omwille van henzelf uit te roeien, en geen ander verlangen hebben dan het geven aan/om hun vrienden, alle zorgen en gevaren in de wereld zullen stoppen te bestaan. En we zouden allemaal zeker worden van een gezond en volledig leven, sinds voor ieder van ons een hele wereld klaarstaat om al zijn behoeften tevreden te stellen. Natuurlijk, wanneer iedereen alleen de wil om te ontvangen omwille van henzelf heeft, vanuit hier ontstaan de pijnen, de oorlogen en het slachten welke we niet kunnen ontsnappen. Zij verzwakken onze lichamen met allerlei soorten ziekten en kwalen en je zult ontdekken dat alle kwellingen in onze wereld niets anders zijn dan manifestaties die aan onze ogen zijn aangeboden, om ons te activeren om de slechte schil van het lichaam nietig te verklaren en om het op te nemen tegen de volledige vorm van de wil om te ontvangen. En het is zoals we hebben gezegd, dat het Pad van Pijn in zichzelf ons naar het verlangde vorm toebrengt. Houd in gedachten dat de Mitzvot (voorschriften) tussen mens en mens voor de Mitzvot komen tussen de mens en God, want het geven aan zijn vriend brengt hem tot het geven aan zijn Maker.

Resumé van de Zohar pagina 20

Na alles wat we hebben gezegd, komen we tot de oplossing van het eerste onderzoek: wat is onze essentie? Onze essentie is als de essentie van alle details van de realiteit, wat niets meer of 11 minder is dan de wil om te ontvangen. Maar het is niet zoals het nu is in de tweede situatie, welke de wil om te ontvangen is omwille van hemzelf alleen, maar zoals het is in de eerste situatie in de oneindigheid, bedoelende in zijn eeuwige vorm, welke ontvangen omwille van het plezieren van de Maker is.

En alhoewel wij feitelijk nog niet de derde situatie hebben behaald, en we nog steeds tijd ontbreekt, het veranderd in geen manier dan ook onze essentie, want onze derde situatie is benodigd vanuit onze eerste. Dus “Alles dat voorbestemd is om te worden verzameld, is voorbestemd om te worden verzameld”. En het ontbreken van tijd wordt alleen gezien als een gebrek wanneer er een twijfel is over hetgeen wat volledig moet worden in die tijd.

En omdat we geen twijfel hebben daar over, is het alsof we al tot de derde situatie zijn gekomen, en het lichaam, gegeven aan ons in onze huidige corrupte vorm, bederft onze essentie niet, omdat het en al zijn bezittingen uitgeroeid moeten worden volledig met het hele onreine systeem, van waar zij hun oorsprong vinden. “En alles wat voorbestemd is om te branden, is voorbestemd om te branden”, en gezien alsof het nooit bestond. Natuurlijk de ziel die bekleed is door dat lichaam, welke zijn essentie ook gemaakt is door een wil, maar een wil om te geven dat is uitgekomen van de vier heilige werelden ABYA zal voor eeuwig bestaan. Want die nieuwe vorm van de wil om te geven is gelijkgesteld in met de voor van het Leven des Levens en is niet in een of andere manier uitwisselbaar.

Resumé van de Zohar pagina 21

En wordt niet afgeleid door de filosofen die zeggen dat de essentie van de ziel een substantie is van de gedachten, en dat het alleen bestaat in de concepten wat het leert en vanuit dat dan groeit en zij dan hun essentie zijn. En de vraag van het doorgaan van de ziel na het vertrek uit het lichaam hangt allemaal af op bewijzen van concepten dat het heeft verzameld, tot in de absentie van zulke concepten, daar is niets over om mee verder te gaan. Dat is niet het Pad van de Thora. Het is ook niet geaccepteerd door het hart, en iedereen wie ooit geprobeerd kennis te vergaren weet en voelt dat de gedachten zelf een bezitting en bezitter is.

Maar zoals we hebben gezegd, alle substantie van de vernieuwde schepping, beide de substantie van spirituele objecten en de substantie van de wereldse objecten, is niets meer en niets minder dan de wil om te ontvangen. En alhoewel we zeggen dat de ziel alles is als de wil om te geven, het is alleen door correcties van terugkerend licht dat het ontvangt van de hoge werelden. Natuurlijk, de essentie van de ziel is ook de wil om te ontvangen. Het verschil dat we kunnen vertellen tussen een object en het andere is daarom klaarblijkelijk alleen in de wil, want de wil in elke essentie schept behoeften, en de behoeften scheppen gedachten en concepten om aan die behoeften te voldoen, welke de wil om te ontvangen hun ontvangst benodigd.

En zoals menselijke verlangens verschillen van de een tot de ander, zo zijn hun behoeften, gedachten en ideeën. Bijvoorbeeld, diegenen die hun wil om te ontvangen gelimiteerd hebben aan dierlijke verlangens, hun behoeften, gedachten en ideeën doelen allemaal naar het vervullen van die verlangens in hun dierlijkheid. En alhoewel ze hun gedachten en beredenering zoals mensen doen, is het, hoe dan ook, genoeg voor de slaaf om als zijn meester te willen zijn. En het is als beestelijke gedachten, sinds de gedachten verslaafd zijn en dienen het dierlijke verlangen.

En diegenen die hun wil om te ontvangen, een over het algemeen menselijke verlangens, zoals macht, over andere en respect, welke zich niet voor doen bij dieren, het gros van hun behoeften, gedachten en ideeën draaien zielsalleen om het voldoen aan die verlangens zo veel als men kan. En diegenen die hun verlangens over het algemeen voor kennis hebben, het gros van hun behoeften, gedachten en ideeën zijn er om aan die verlangens te voldoen zo veel als men kan.

Resumé van de Zohar pagina 22

Deze drie verlangens zijn over het algemeen aanwezig in elke man, maar zij mengen met verschillende kwantiteiten, en let op de veranderingen van een persoon tot de volgende. En van de wereldse eigenschappen kunnen we de spirituele objecten vaststellen, gerelateerd aan hun spirituele waarde.

Resumé van de Zohar pagina 23

Menselijke zielen hebben ook, de spirituele, dat door het kleden met het terugkerende licht ontvangen vanuit de hoge werelden van waar zij vandaan komen, de wil om te geven aan de Maker, en die wil is hun essentie. Het blijkt dat wanneer het gekleed is in het lichaam van de man, het in hem behoeften en verlangens genereert en ideeën om aan zijn wil te voldoen om te geven tot zijn volste, bedoelende het geven van plezier aan zijn Maker, proportioneel tot de grote van zijn wil.

Resumé van de Zohar pagina 24

Sindsdien de essentie van het lichaam niets is dan een wil om voor zichzelf te ontvangen, en alle manifestaties en bezittingen zijn vervullingen van die corrupte wil om te ontvangen, wat op het eerste gezicht geschapen was om te worden uitgeroeid van de wereld om te komen tot de derde situatie aan het Einde van de Correctie, daarom is het ook doorvoerbaar en sterfelijk gemaakt. Het is, samen met al zijn bezittingen, als een vluchtige schaduw, niets achterlatend wanneer het verdwijnt.

En sindsdien de essentie van die ziel niets anders is dan de wil om te geven, en al zijn manifestaties en bezittingen zijn vervullingen van die wil om te geven, welke al bestaat in de eeuwige eerste situatie en in de toekomstige derde situatie, daarom is het onsterfelijk en onvervangbaar. De ziel, met al zijn manifestaties is eeuwig en leeft voor altijd. Absentie geld niet voor hun wanneer het lichaam verlaat. In tegendeel, de absentie van de corrupte vorm van het lichaam, versterkt het groots, waardoor het mogelijk is om tot de Hemelen op te stijgen. Dus we hebben duidelijk laten zien dat de koppigheid op geen manier afhankelijk is van de concepten wat het heeft verzameld, zoals filosofen claimen, maar zijn eeuwigheid is in zijn essentie, bedoelende in zijn wil om te geven, welke zijn essentie is. En de concepten wat vergaard zijn, zijn beloningen, niet zijn essentie.

Resumé van de Zohar pagina 25

Vanuit hier komen we met de volledige oplossing voor het vijfde onderzoek: Sindsdien het lichaam zo gecorrumpeerd is dat de ziel er niet in kan huizen zonder dat het lichaam vergaat in grond, waarom keert het dan terug bij de opstanding van de doden? En ook de vraag over e woorden van onze wijzen: “De doden zijn voorbestemd om weder op te staan met hun tekortkomingen, zo dat ze niet zouden worden aangezien voor een ander”.

En je zal het duidelijk begrijpen van de gedachte van het scheppen zelve, bedoelende vanuit de eerste situatie. Omdat we hebben gezegd dat sindsdien de gedachte was om Zijn schepselen te vergenoegen, is het nodig dat Hij een overmatige overdreven verlangen moet hebben geschapen, om dat die grote prijs te ontvangen in de gedachte van het scheppen. Want “het grote genieten en de grote wil om te ontvangen gaan hand in hand”. En we hebben vastgesteld, dat deze overdreven wil om te ontvangen al het hernieuwde substantie is wat Hij had geschapen, want Hij heeft niets meer nodig om de gedachte van het scheppen uit te voeren. En het is de natuur van de volmaakte werker, dat Hij niets nutteloos doet, zoals het gedicht gaat: “van al jouw werk was niets vergeten, je nam trok niets af en telde niets op”.

We hebben daar ook gezegd, dat deze overdreven wil om te ontvangen, volledig was weggehaald van het heilige systeem en was gegeven aan het systeem van onreine werelden, van waar de lichamen van deze wereld uitkomen en hun levensomgeving. Totdat een man de leeftijd behaald van dertien jaar, en door het werk in de Thora en de Mitzvot een heilige ziel begint te verkrijgen, bij welke tijd hij gevoed wordt door het systeem van de heilige werelden, tot de uiteindelijke grootte van de heilige ziel wat hij had verkregen.

We hebben ook in het bovengenoemde gezegd, dat tijdens de zes duizend jaar dat aan ons gegeven wordt voor het werk in de Thora en de Mitzvot, geen correctie komt voor het lichaam, bedoelende tot zijn overdreven wil om te ontvangen. Alle correcties dat door ons werk komen zijn alleen van Nefesh, welke bij dat de graad van heiligheid groeit, wat alleen de verbetering van de wil om te geven betekend, dat uitbereid met de ziel.

En voor die reden is het lichaam bestemd om te sterven, te worden begraven en te vergaan, omdat het niet was gecorrigeerd in geen enkel opzicht. Maar uiteraard kan het niet zo blijven, want als hij de overdreven wil om te ontvangen uitroeit, de gedacht van het scheppen kon, God verhoede, niet uitgevoerd worden. Bedoelende dat alle enorme genietingen dat hij bedacht om te geven aan de schepselen zou worden ontvangen, want “de enorme wil om te ontvangen en de enorme genietingen gaan hand in hand”. En tot het zijn wil verdwijnt, zo verdwijnt het genoegen en de plezieren van ontvangst.

Resumé van de Zohar pagina 26

We hebben al vastgesteld dat de eerste situatie de derde situatie nodig maakt, om volledig te materialiseren zoals was in de gedachte van het scheppen, geen enkel ding nalatend. Daarom, de eerste situatie maakt de opstanding uit de dood nodig. Dat betekend dat hun excessieve wil om te ontvangen, welke al was uitgeroeid en weggevaagd was in de tweede situatie, moet nu worden weder opstaan in al zijn overdreven mate, met geen afremmingen van wat om het even, bedoelende met al zijn gebreken.

Dan ontstaat er nieuw werk, om de overdreven wil om te ontvangen om te zetten in een wil om te geven. En dan hebben we dubbel profijt: Dat we een plaats hebben om alle verrukkingen en plezieren en fijnheid van de gedachte van het scheppen te ontvangen, sindsdien we al een lichaam hebben met zijn overdreven wil om te ontvangen, welke hand in hand gaat met deze genietingen.

Omdat onze perceptie op die manier alleen zal zijn om te geven omwille van de Maker, dat ontvangst zal dan gezien worden als volledig altruïsme. En dat zou ons gelijkheid van vorm brengen, wat samensmelting is, wat onze vorm in de derde situatie is. Dus we zien dat de eerste situatie de opstanding van de dood noodzakelijk maakt.

Resumé van de Zohar pagina 27

Natuurlijk kan er geen opstanding van de doden zijn, maar alleen aan het Eind van de Correctie, dat is tot het einde van de tweede situatie. Want wanneer wij eenmaal de ontkenning van onze excessieve wil om te ontvangen hebben gekregen en de wil om te ontvangen alleen hebben gekregen, en wanneer we eenmaal begiftigd zijn met alle wonderbaarlijke graden van de ziel, genoemd Nefesh, Roeach, Nesjama, Chaja, Jechida, door ons werk met het ontkennen van de wil om te ontvangen, zijn we tot de hoogste vervolmaking gekomen, tot het lichaam wederopstaat met al zijn excessieve wil om te ontvangen, en we er niet langer meer schade aan ondervinden en erdoor gescheiden zijn van heiligheid.

Integendeel, overwinnen we het en geven we het een vorm van geven. En natuurlijk dat is gedaan met elke corrupte eigenschap dat we ervan willen verwijderen. Dat we ten eerste het compleet moeten verwijderen, tot er niets meer over is. Dan kunnen we het weer ontvangen en door de middelste lijn voeren. En voor zo lang we het nog niet volledig hebben verwijderd, is het onmogelijk om het over het verlangde middelste lijn te voeren.

Resumé van de Zohar pagina 28

Onze wijzen zeiden: “De doden zijn bestemd om weder op te staan met hun gebreken en zullen worden genezen”. Dat betekend dat in het begin hetzelfde lichaam is weder opgestaan, welke de excessieve wil om te ontvangen is, zonder enige beperkingen, bedoelende net zoals het groeide onder de voeding van de onreine werelden voordat de Thora en de Mitzvot het op enige manier hebben gecorrigeerd. En dat is de bedoeling van – met al hun gebreken.

En dan komen we tot een nieuw soort werk – om alles wat in de overdreven wil om te ontvangen is te implementeren in de vorm van het geven. Dan is het genezen, omdat het nu gelijkheid van vorm heeft behaald. En ze zeiden dat de reden was dat “niemand kan zeggen dat het een ander is”. Bedoelende dat het niet gezegd kan worden dat het in een andere vorm is, van diegene het had in de gedachte van het scheppen, sindsdien daar de excessieve wil om te ontvangen staat, doelend om de prijs van de gedachte van de schepping te ontvangen.

Het is alleen dat het tussentijds is gegeven aan de schillen omwille van het reinigen. Maar aan het einde, moet er niet een ander lichaam zijn. Want het zou dan verminderen in elk opzicht, het zou volledig onwaardig geacht worden om de prijs van de gedachte van het scheppen te ontvangen zoals het was ontvangen in de eerste situatie

Resumé van de Zohar pagina 29

Nu kunnen we het bovengenoemde tweede onderzoek oplossen: was is onze rol in de lange ketting van de realiteit waar wij maar kleine onderdelen van zijn, tijdens de korte tijdspan van onze dagen? Houd in gedachten dat ons werk tijdens de zeventig jaar van ons leven opgedeeld is in vier: 1e divisie – Het is om de excessieve wil om te ontvangen zonder beperkingen te verkrijgen, in zijn volledige corrupte veelheid van onder de handen van de vier werelden van de onreine AbaJ”A uit. Want als we niet die corrupte wil om te ontvangen hebben, kunnen we het ook niet corrigeren, want “men kan niet corrigeren wat niet in hem is”.

Dus, de wil om te ontvangen dat gegeven is bij de geboorte is niet genoeg, maar het moet een wieg zijn voor de onreine schillen, voor niet meer dan dertien jaar. Dat betekend dat de schillen het moeten domineren en het zijn lichten geven, want zijn lichten vergroten de wil om te ontvangen. Dat is omdat de vullingen wat de schillen de wil om te ontvangen leveren alleen het verlangen van de wil om te ontvangen vergroten.

Bijvoorbeeld, wanneer een kind is geboren, heeft hij het verlangen voor de kleinste dingen en niet meer. Hoe dan ook, wanneer de Slechte Kant zijn mate opvult, groeit het onmiddellijk en hij wilt twee keer zo veel. Dan, wanneer de Slechte Kant hem het dubbele geeft, dan wilt hij onmiddellijk vier keer die hoeveelheid. En als hij het niet overkomt door Thora en Mitzvot en het niet omzet naar het geven, dan vergroot het tijdens zijn leven, tot hij uiteindelijke sterft zonder de helft van zijn verlangens te hebben behaald. Dat wordt gezien dat hij bij de hand is van de Slechte Kant en de schillen, wiens rol is om uit te bereiden en de wil om te ontvangen te vergroten en het overdreven en ongebonden te maken in elk opzicht, om men zo te voorzien met alle materialen waar hij mee moeten werken en repareren

Resumé van de Zohar pagina 30

2e rubriek Vanaf dertien jaar en verder. Op dat punt wordt het punt in zijn hart, wat de voorbode is van heiligheid, bekrachtigd. Alhoewel het bekleed is in zijn wil om te ontvangen bij geboorte, begint het alleen maar te ontwaken na dertien jaar, en dan begint hij het systeem binnen te treden van de heilige werelden, tot zover dat hij de Thora en Mitzvot waarneemt. En zijn primaire doel is om de spirituele wil om te ontvangen te verkrijgen en te vergroten, want bij het moment van geboorte heeft hij alleen de wil om materiele dingen te ontvangen. Daarom, alhoewel hij de excessieve wil om te ontvangen voordat hij dertien jaar werd verkreeg, is het nog niet de het einde van de groei van de wil om te ontvangen, want de inleidende groei van de wil om te ontvangen relateert alleen tot spiritualiteit.

Want als, bijvoorbeeld, voordat hij dertien werd verlangde hij om alle rijkdom en respect in de materiele wereld te vergaren, welke duidelijk niet voor eeuwig is, en voor allen van ons niets anders is dan een vluchtige schaduw. Wanneer hij de excessieve spirituele wil om te ontvangen verkrijgt wilt hij alles opslokken – voor zijn eigen genot – alle rijkdom en genietingen van de eeuwige hoge wereld, welke een eeuwig bezit is. Dus de meerderheid van de excessieve wil om te ontvangen is alleen compleet met de wil om spiritualiteit te ontvangen.

Resumé van de Zohar pagina 31

Onze wijzen zeggen - “De bloedzuiger heeft twee dochters, die huilen, geef, geef (Spreekwoorden 30, 15)”: “ Een bloedzuiger betekend Hel. En het slechte is gevangen in die Hel en huilen als honden “Hav Have (Heb: geef geef)”, betekend - “geef ons de rijkdommen van deze wereld en de rijkdommen van de volgende wereld”.

Toch is het een hogere mate van belang van het eerste, want naast het bereiken van de volle grootte van de wil om te ontvangen en al het materiaal nodig zal hebben voor zijn werk, het is deze graad dat hem brengt tot Voor Haar Naam. Zoals onze wijzen zeggen: “Een iemand zou de Thora en Mitzvot moeten bezien niet Voor Haar Naam, want vanuit het niet naleven Voor Haar Naam, men komt dan Voor Haar Naam”.

En daarom is de graad wat komt voor de dertien jaar bestempeld als heilig. Het is als de heilige dienaar wie haar meesteres dient, welke de Heilige Goddelijkheid is. Want de dienaar brengt hem tot Voor Haar Naam en hij verkrijgt de inspiratie van de Goddelijkheid. Uiteraard men moet elke juiste maatregel nemen om hem te brengen naar Voor Haar Naam, want als hij er niet voor inspant en niet komt tot Voor Haar Naam, men valt dan in de kuil van de onreine dienaar, welke de tegenovergestelde is van de heilige dienaar, wiens rol is om de mens te verwarren dat van niet Voor Haar Naam hij niet zal komen tot Voor Haar Naam. En over haar wordt gezegd: “dienstmeid dat erfgenaam is van haar meesteres (Voorschriften 30, 23)”, want ze zal geen man dichtbij haar meesteres laten komen, welke de Heilige Goddelijkheid is.

En de uiteindelijke graad van die afscheiding is dat hij uiteindelijk gepassioneerd verliefd wordt met God, zoals men verliefd wordt in de materiele wereld, tot dat het object van passie voor iemands ogen blijft dag en nacht lang, zoals het gedicht zegt: “wanneer ik Hem herinnerde, laat Hij me niet slapen”. Dan is er gezegd over hem: “maar vervuld verlangen is een boom van leven (Voorschriften 13, 12)”. Omdat de vijf graden van de ziel de boom van leven is, welke doorgaat voor vijfhonderd jaren, elke graad dat honderd jaar meegaat, bedoelende dat hij hem zal brengen om al vijf de aspecten van NRNCJ (Nefesh, Roeach, Nesjama, Chaja, Jechida) te ontvangen wat in de derde rubriek wordt gekwalificeerd.

Resumé van de Zohar pagina 32

3e rubriek – Is het werk in de Thora en de Mitzvot, bedoelende om te geven en niet om te worden beloond, wat de wil om te ontvangen voor hemzelf reinigt en het omzet in een wil om te geven. En tot het uiteindelijk er toe komt dat hij de wil om te ontvangen reinigt en hij het waard wordt om de vijf delen van de ziel genoemd NRNCJ te ontvangen.

Dat is omdat ze alleen te gebruiken zijn met de wil om te geven en kan niet in zijn lichaam kleden zo lang de wil om te ontvangen controle heeft, welke het tegenovergestelde is van de vorm van de ziel, of alleen anders dan dat is. Dat is omdat de manier van bekleden en de gelijkheid van vorm gaan hand in hand. En wanneer hij een volledige wil om te ontvangen verkrijgt en niets voor zichzelf wilt, zal hij ontdekken dat hij de gelijkheid van vorm heeft verkregen met zijn hogere NRNCJ, welke uitgaat van de bron in de Oneindigheid in de eerste situatie, door de Heilige AbaJ”A heen om uiteindelijk in hem gekleed te zijn.

4e rubriek – Is het werk dat uitgevoerd wordt na de opstanding uit de doden. Bedoelende dat de wil om te ontvangen, welke allang volledig absent is door de dood en begraving, is nu wederopgestane in een excessieve wil om te ontvangen, zoals onze wijzen zeggen: “De doden zijn bestemd om weder op te staan met al hun gebreken. En dan is het omgezet naar ontvangen in de vorm van het geven. Echter, er zijn opmerkelijke individuen wie dit werk hebben gekregen terwijl ze nog steeds leven in deze wereld.

Resumé van de Zohar pagina 33

En nu blijft het zesde onderzoek over. Onze wijzen zeggen dat al de werelden voor niets anders dan de mens is gemaakt. En het lijkt erg eigenaardig, dat voor zo'n kleine man, wiens waarde niets meer is dan een schrijntje vergeleken met de realiteit voor ons in deze wereld, laat staan vergeleken met de hogere spirituele werelden, dat de Schepper al die moeite zou doen om dat voor hem te scheppen. En nog eigenaardiger is wat zou de mens met al die spirituele werelden moeten?

En je moet weten dat elke tevredenheid van onze Maker van het geven aan Zijn schepselen hangt af van hetgeen dat de schepselen Hem voelen, dat Hij de vrijgevige is en het is Hij wie hen vergenoegd. Want Hij heeft groot plezier in Hem, zoals een vader speelt met zijn favoriete zoon, tot de graad dat de zoon voelt en erkent de grootsheid en sublimiteit van zijn vader en zijn vader laat hem alle schatten zien die hij voor hem had voorbereid. Zoals de vers gaat: “Efraim mijn lieve zoon, een lievelings kind, want wanneer ik ook over hem praat, ik hem dan ook nog steeds eerlijk waar herinner: daarvoor zijn mijn binnenste voor hem verwijderd, ik zal zeker genade voor hem hebben, zegt de Heer (Jeremia 31, 19)”. Neem deze woorden voorzichting op en je kan er van leren en weten hoe groot de deugden van de Heer met de volledige wie de capaciteit hebben behaald om Zijn grootsheid in alle opzichten te kunnen aanvoelen en erkennen welke Hij voor hen heeft voorbereid, tot Hij tot hen relateert zoals een vader tot zijn lievelingszoon relateert. En we hoeven daar niet op verder te gaan, want het is voor ons genoeg om te weten dat voor zijn tevredenheid en plezier met deze volledige, het Zijn tijd waard was om alle werelden te scheppen, hoger en lager op elkaar lijkend.

Resumé van de Zohar pagina 34

Om Zijn schepselen voor te bereiden om de van de zojuist genoemde verheven graad te behalen, bedacht de Schepper aan vier graden dat uit elkander evolueren. Zij worden genoemd: onbewegelijke, vegetatieve, dierlijke en sprekende, en zij zijn inderdaad de vier fasen van de wil om te ontvangen waar elke van de hogere wereld door zijn gescheiden. Want alhoewel de grootste meerderheid van de in de vierde fase van de wil om te ontvangen is, is het onmogelijk om allemaal in een keer te materialiseren, maar door de drie voorgaande fasen dat het geleidelijk aan ontbloten en ontwikkelen, totdat de vorm is vervolmaakt.

Resumé van de Zohar pagina 35

In de eerste fase van de wil om te ontvangen, onbewegelijke genoemd, welke de voorbode is van het ontbloten van de wil om te ontvangen in deze materiele wereld, er is niets behalve een algemene beweging dat het hele omvat van de onbewegelijk categorie. Maar in het bijzonder onderdelen is er ogenschijnlijk geen beweging. Dat is omdat de wil om te ontvangen behoeften genereert en behoeften genereren voldoende beweging, genoeg om te bemachtigen wat het nodig heeft. En sinds er alleen maar een kleine wil om te ontvangen ons, domineert het de hele categorie in eens, maar zijn kracht over de in het bijzonder onderdelen is niet te onderscheiden.

Resumé van de Zohar pagina 36

Het vegetatieve is er bijgevoegd, welke de tweede fase van de wil om te ontvangen is. Zijn mate is groter dan de onbewegelijke en zijn wil om te ontvangen domineert elk onderdeel van die categorie, want elke onderdeel heeft zijn eigen beweging dat op en neer spreid en naar de kanten, en beweegt waar de zon schijnt. De kwestie van eten en drinken en extractie van afval is ook aanwezig in elk onderdeel, Echter, het ontbreekt nog steeds een onafhankelijke, individuele inleving bij elk onderdeel.

Resumé van de Zohar pagina 37

Daar bovenop komt de dierlijke categorie, welke de derde fase is van de wil om te ontvangen. Zijn mate is allang vervolmaakt tot een groots uitkomen, want deze wil om te ontvangen genereert al in elk onderdeel een individuele inleving, welke het leven is dat voor elk onderdeel apart uniek is. Uiteraard hebben zij niet de inleving van anderen, bedoelende dat zij de voorbereidingen die nodig zijn om mee te kunnen voelen in andermans pijn of geluk niet hebben.

Resumé van de Zohar pagina 38

Boven alles komt het menselijk ras, welke de vierde fase is van de wil om te ontvangen. Het is de volledige en uiteindelijk mate, en zijn wil om te ontvangen omvat als ook de inleving van anderen. En als je wilt weten wat precies het verschil is tussen de wil om te ontvangen in de derde fase wat in het dierlijke is, en de vierde fase de wil om te ontvangen van de mens, zal ik je vertellen dat het is als de waarde van een enkel schepsel tegen de hele realiteit. Want de wil om te ontvangen in het dierlijke, welke ontbreekt de inleving van anderen, kan alleen behoeften en verlangens genereren tot zo ver dat zij gedrukt zijn in die schepsel alleen.

Waarvan de mens, wie andere kan voelen, behoeftig wordt van alles wat anderen ook hebben, en is dus gevuld met jalouzie om alles te bemachtigen wat anderen ook hebben. Wanneer hij een bepaald deel heeft, dan wilt hij het dubbele, zijn behoeften vermenigvuldigen daarom ook altijd totdat hij alles wilt opslokken wat er in heel de wereld is.

Resumé van de Zohar pagina 39

En nadat we hebben laten zien dat het doel wat de Schepper verlangt van de schepping is om aan Zijn schepselen te geven, zo dat zij Zijn vrijgevigheid en grootsheid mogen weten, en alle voldoeningen en genietingen ontvangen dat Hij voor hen heeft gemaakt, zoals de vers gaat: “Efraim mijn zoon, een lievelings kind (Jeremiah 31, 19)”. Je ontdekt duidelijk dat dit doel niet geld voor het onbewegelijke en de grote bollen zoals de aarde, de maan, of de zon, hoe verlicht dan ook, en niet voor het vegetatieve en niet voor het dierlijke, want zij gebreken in de inleving van anderen, zelfs vanuit hun eigen soort. Daarom hoe kan de inleving van het Goddelijke en Zijn geven voor hun gelden?

De mens alleen, na voorbereid te zijn met de inleving van andere van zijn eigen soort wie zoals hem zijn, na het spitten in de Thora en de Mitzvot, zal zijn wil om te ontvangen omzetten naar de wil van het geven, en komen tot een gelijkenis van vorm met zijn Maker. Dan ontvangt hij de graad dat voor hem is voorbereid in de hogere werelden, genoemd NRNCJ, en door dat wordt hij gekwalificeerd om te ontvangen volgens het doel van de gedachte van het scheppen. Uiteindelijk, was de intentie van de schepping van al de werelden voor de mens alleen.

Resumé van de Zohar pagina 40

En ik weet dat het volledig onacceptabel is in de ogen van sommige filosofen. Zij kunnen er niet mee over eens zijn dat de mens, waarvan zij denken dat het laag en waardeloos is, het middelpunt is van de magnifieke schepping. Maar zij zijn als een worm dat geboren is binnen een radijs en denkt dat de wereld van de schepper zo bitter en duister is als de radijs waar het in is geboren. Maar wanneer de schil van de radijs breekt en het naar buiten piept, verwonderd het en zegt: “Ik dacht dat de hele wereld de grootte had van mijn radijs, en nu zie ik voor mij een grootse, mooie en wonderlijke wereld!” Zo ook diegene wie in de schil, van de wil om te ontvangen waar zij in geboren zijn, gezonken zijn en niet de unieke smaken proefde, welke de Thora en de praktische Mitzvot zijn, wat deze hard schil kan breken en het om kan zetten naar een wil om te plezier te geven aan de Maker. Het is zeker dat zij hun waardeloosheid en leegheid moeten vaststellen, want dat is wat zij eigenlijk echt zijn, en kunnen niet bevatten dat deze magnifieke realiteit niet voor hen is geschapen.

Inderdaad, als zei in de Thora en de Mitzvot hadden gespit om te plezier te geven aan hun Maker met al hun benodigde reinheid, en zouden proberen om uit de schil te komen waar zij in geboren zijn en de wil om te geven ontvangen, hun ogen zouden onmiddellijk open gaan en al het plezante en zoetige bemachtigen, buiten woorden, graden van wijsheid, intelligentie en duidelijk gedachten, dat voor hen was geprepareerd in de spirituele werelden. Dan zullen zij zelf zeggen zoals onze wijzen zeggen: “Wat zegt een goede gast? Alles wat de gastheer deed, deed hij voor mij alleen”.

Resumé van de Zohar pagina 41

Maar er moet nog steeds verklaart worden waarom heeft de mens al die hogere werelden nodig wat de Schepper voor hem heeft gemaakt? Wat voor nut heeft het voor hem? Houd in gedachten, dat de realiteit van de wereld over het algemeen wordt opgedeeld in vijf werelden, welke zijn: 1. Adam Kadmon, 2. Atsieloet, 3. Brieja, 4. Jetsiera, 5. Asieja. Uiteraard is er in elk van hun een oneindig nummer van details, welk de vijf sfirot zijn – Kether, Chochma, Biena, Tieferet, Malchoet. Omdat de wereld van Adam Kadmon Kether is, en de wereld Atsieloet Chochma, en Brieja Binah is en Jetsiera Tifferet is en de wereld Asieja Malchoet is. En de lichten die in die vijf werelden kleden worden JCNRN genoemd, want het licht van Yechia schijnt in Adam Kadmon, het licht van Chaja schijnt in Atsieloet, het licht van Nesjama schijnt in Brieja, het licht van Roeach schijnt in Jetsiera en het licht van Nefesh schijnt in Asieja. Al deze werelden en alles in hen zijn in de heilige naam Joed Hey Vav Hey besloten, en het topje van de Joed. In de eerste wereld Adam Kadmon, hebben wij geen perceptie. Daarom duidt het topje van de Joed van de naam het aan, en we spreken daar niet over en hebben het alleen over de vier werelden AbaJ”A. De Joed is de wereld Atsieloet, de Hey is Brieja, de Vav is Jetsiera en de onderste Hey is Asieja.

Resumé van de Zohar pagina 42

We hebben nu de vijf werelden uitgelegd wat alle spirituele realiteit omvat wat uit de Oneindigheid uitgaat naar deze wereld. Uiteraard zij ze in elkaar verweven en in elk van de werelden zijn de vijf werelden, de vijf sfirot – Kether, Chochma, Biena, Tieferet, Malchoet, waar de vijf lichten – NRNCJ bekleed zijn, welke de vijf werelden corresponderen.

En naast de vijf sfirot KaCha”B Toe”M in elke wereld zijn er vier spirituele categorien – Onbewegelijk, Vegetatieve, Dierlijke, Sprekende – waar de ziel van de man wordt gezien als de Sprekende in die wereld, en de Dierlijke word gezien als engelen in die wereld. Het vegetatieve - welke de kledij is – bekleden de engelen en de onbewegelijke – welk de hallen zijn – ontvouwt om alles heen.

De bekleding betekend dat zij elkaar bedienen en zij ontvouwen een van de ander, zoals we hebben verklaard met het wereldse Onbewegelijk, vegetatieve, Dierlijke en Sprekende van deze wereld, dat de drie categorieën – Onbewegelijk, vegetatieve, Dierlijke – niet onafhankelijk verlengde, maar alleen zodat de vierde categorie, welk de mens is, mag uitvouwen en opstijgen door hun. Daarom is hun gehele doel om de mens te dien en nuttig te zijn. En zo is het in alle geestelijke werelden. De drie categorieën – Onbewegelijk, vegetatieve, Dierlijke – komen alleen uit in die wereld om de Sprekenden in die wereld te dienen en nuttig te zijn, welk de ziel van de mens is. Daarom is het geacht dat zij allemaal de ziel van de mens bekleden, bedoelend om hem te dienen.

Resumé van de Zohar pagina 43

Wanneer de mens geboren wordt, ontvangt hij gelijk een heilige ziel. Maar niet een feitelijke ziel, maar de volgende daarvan, bedoelende de laatste categorie, welke een “punt” genoemd wordt om zijn kleinheid. En het is bekleed in het hart van een mens, bedoelende zijn wil om te ontvangen, welke primair gevonden wordt in het hart van de mens.

En weet deze regel, voor alles wat je in over het algemeen de realiteit vindt, zal je ook in elke wereld vinden, zelfs de kleinste delen ervan. Dat zoals er vijf werelden in de realiteit zijn, welke de vijf sfirot KaCha”B Toe”M zijn, zo zijn er ook vijf sfirot KaCha”B Toe”M in elke wereld, en er zijn vijf sfirot in het kleinste deel van die wereld. Dus we hebben vastgesteld dat deze wereld is opgedeeld in het Onbewegelijk, vegetatieve, Dierlijke en Sprekende (OVDS). En zij corresponderen met de vier sfirot CBTM – Onbewegelijke correspondeert met de Malchoet, vegetatieve met Tieferet, Dierlijke met Biena, Sprekende met Chochma en de wortel van hun allemaal correspondeert met de Kether. Uiteraard zijn er in de kleinste delen van elke wezen in de OVDS vier innerlijke categorieën van OVDS, zodat er in een enkel entiteit van de sprekende wezens, betreffende zelfs een enkel persoon, ook OVDS zijn, welke de vier delen van zijn wil om te ontvangen zijn, waar het punt van heiligheid is bekleed.

Resumé van de Zohar pagina 44

Vroeger dan dertien jaar kan er geen enige ontdekking zijn van het punt in het hart. Maar na dertien jaar, wanneer hij in de Thora en de Mitzvot spit, zelfs zonder intentie, bedoelende zonder enige liefde en vrees, zoals er moet zijn met iemand die de koning dient, zelfs niet Voor Haar Naam, het punt in zijn hart begint te groeien en zijn handelingen te onthullen.

Mitzvot moeten wel een doel hebben, en zelfs doelloze handelingen kunnen zijn wil om te ontvangen reinigen, maar alleen in de eerst graad, wat Onbewegelijke genoemd wordt. En zo hij zijn onbewegelijke deel van de wil om te ontvangen reinigt bouwt hij de zes honderd en dertien overgangen van het punt in de hart op, welke de Onbewegelijke is in de heilige ziel. En wanneer alle zes honderd en dertien Mitzvot voldaan zijn door middel van handelingen, dat voldoet de zes honderd en dertien organen van het punt in het hart, welk het Onbewegelijke deel van de heilige ziel is, wie zijn twee honderd en acht en veertig geestelijke organen zijn gebouwd door het naleven van de twee honderd en acht en veertig Mitzvot van het “doen” (voorschriften dat je door middel van handelingen moet uitvoeren – de vertaler), en zijn drie honderd en vijf en zestig geestelijke pezen zijn gebouwd door het naleven van de drie honderd en vijf en zestig Mitzvot van “ doe het niet”, totdat het een hele partsoef wordt (geestelijk gezicht) van heiligheid in de Nefesh. Daarna stijgt de ziel en bekleed het de Malchoet in de spirituele wereld van Asieja.

En alle spirituele onderdelen van het Onbewegelijke, vegetatieve en Dierlijke in die wereld, welke correspondeert tot die sfira (enkele sfirot) van Malchoet van Asieja, dienen en behelpen die partsoef van Nefesh van de mens wat daar toe was gestegen, bedoelende zo dat de ziel hun onderwijst. Want die concepten worden een geestelijke voeding voor hetgeen, het kracht gevend om te groeien en te vermenigvuldigen, totdat het licht van de sfira van malchoet van Asieja in alle gewenste richtingen kan uitbereiden, om de mens zijn lichaam te belichten. En dat volledige licht helpt de mens om werk toe te doen in de Thora en de mitzvot en om de overgebleven graden te ontvangen.

En zoals we hebben vastgesteld, dat onmiddellijk bij de geboorte van een man zijn lichaam, het licht van Nefesj geboren is en bekleed is binnenin hem, zo is het hier, wanneer de partsoef van Nefesj van heiligheid is geboren, een punt van een graad hoger is geboren, bedoelende de laatste graad van licht van Roeach van Asieja, en is bekleed binnenin de Partsoef van Nefesj. En zo is het in elke graad. Dat met elke nieuwe graad dat geboren is, er onmiddellijk de laatste graad van de volgende graad in hoogte verschijnt. Want dat is de hele verbinding tussen hoger en lager door de top van de ladder. En door dat punt van de hogere graad wordt het mogelijk om naar de volgende graad toe te stijgen.

Resumé van de Zohar pagina 45

Het zojuist genoemde licht van Nefesj wordt het licht van het Onbewegelijke genoemd van de heilige wereld van Asieja. Het correspondeert met de reinheid van het onbewegelijke deel van de wil om te ontvangen in een mens zijn lichaam. Het schijnt in spiritualiteit net zoals de Onbewegelijke categorie van de materiele wereld, wiens onderdelen niet onafhankelijk bewegen, maar er is een algemene beweging dat alle details als gelijke omsingelt. En zo is het met het licht van de Partsoef van Nefesj van Asieja, alhoewel er zijn zes honderd en dertien organen er toe, welke zes honderd vormen van het ontvangen zijn van de prijs, toch zijn deze veranderingen niet duidelijk, maar gewoon een algemeen licht wiens handelingen hun allemaal als gelijke omsingelt, zonder onderscheiding van details

Resumé van de Zohar pagina 46

Houd in gedachten, dat alhoewel de sfirot Goddelijk zijn, en er geen verschil is in hun van de hoofd van de Kether in de wereld van Adam Kadmon, tot het einde van de Malchoet van de wereld Asieja, is er nog steeds een groot verschilt in opzichte tot de ontvangers. Want de sfirot zijn geacht lichten en vaten.. En de lichten in de sfirot is pure Goddelijkheid. Maar de vaten, KaCha”B Toe”M in elk van de lagere wereld genoemd – Brieja, Jetsiera, Asieja, zijn niet Goddelijk geacht. Zij zijn meer overtrekselen dat het licht van de oneindigheid binnen hen bedekken en een bepaalde hoeveelheid licht aan de ontvangers rantsoeneert, dat elke wil ontvangt volgens zijn graad van reinheid.

En vanuit dat aspect, alhoewel het licht een is, benoemen we nog steeds de lichten in de sfirot als NRNCJ omdat het licht is opgedeeld volgens de eigenschappen van de vaten. Malchoet, welke de meest grove bedekking is, herbergt al het licht van de Oneindigheid. Het licht dat het wel doorstuurt aan de ontvangers is alleen maar een kleine portie gerelateerd aan de reinheid van de onbewegelijk lichaam van de mens. Het wordt Nefesj genoemd.

De vaten van Tieferet zijn fijner dan Malchoet en het licht wat doorkomt vanuit de Oneindigheid relateert aan de reinheid van de vegetatieve deel van een man zijn lichaam, want er is daar meer licht actief dan het licht van Nefesh. Het wordt Roeach genoemd.

De vaten van Biena zijn nog steeds fijner dan Tieferet, en het licht dat er van uit komt van het Oneindige relateert aan de reinheid van het dierlijke deel van het lichaam van de mens, en het wordt het licht Nesjama genoemd.

De meest fijne van alle is het vat van Chochma. Het licht wat het uitdraagt relateert aan de reinheid van het sprekende deel van het lichaam van de mens. Het wordt het licht van Chaja genoemd, en zijn handeling is buiten mate.

Resumé van de Zohar pagina 47

In partsoef Nefesj, welke de mens zonder intentie door middel van het naleven van de Thora en Mitzvot heeft bemachtigd, daar kleed het al een punt van het licht van Roeach. En wanneer men er naar streeft om de Thora en de Mitzvot met de verlangde intentie na te leven, maakt hij het dierlijke deel van zijn wil om te ontvangen puur en vanuit dat opzicht bouwt hij het punt Roeach om in een partsoef, door de 248 mitzvot uit te voeren van het Doen met de juiste intentie, breid het punt uit door zijn 248 spirituele overgangen. En door het naleven van de 365 mitzvot van het Doe Het Niet breid het punt uit door zijn 365 pezen.

Wanneer het volledig is met alle 613 organen, stijgt het en kleed het over de sfira van Tieferet in de spirituele wereld van Asieja dat er een groter licht naar toe trekt vanuit de oneindigheid, het licht van Roeach genoemd, welke tegen de reinheid komt van het vegetatieve deel van het lichaam van een mens zijn lichaam. En al de entiteiten van het onbewegelijke, vegetatieve en dierlijke in de wereld van Asieja, welke relateert aan de gestalte van Tieferet, dragen bij aan de mens zijn partsoef van Roeach om de lichten van Tieferet in al zijn volledigheid te ontvangen, zoals al eens eerder was gedaan in het licht van Nefesj. Doordat wordt het “Heilige vegetatieve” genoemd.

De natuur van het licht is als het wereldse vegetatieve, waar men substantiële beweging in elke onderdeel kan onderscheiden, zo heeft het geestelijke vegetatieve licht de mogelijkheid om wegen te belichten naar elk orgaan van de 613 organen in de partsoef Roeach, elk van hen de handeling aan wat relateert aan dat orgaan. Met de uitbereiding van de partsoef Roeach is er ook het punt uitgebreid van het volgende in hoge graad, bedoelende een punt van het licht van Nesjama, welke bekleed is in zijn innerlijke.

Resumé van de Zohar pagina 48

En door zich aan de geheimen van de Thora en de Mitzvot te houden reinigt het dierlijke deel van zijn wil om te ontvangen, en bouwt het punt van de ziel, dat bekleed is in de 248 organen en de 365 pezen. Wanneer de opbouw volledig is en het zelf een partsoef wordt, stijgt het en bekleed het de sfira van Biena in de geestelijk wereld van Asieja, welke veel fijner is dan de voorgaande vaten – Tieferet en Malchoet. Door dat breid het een groot licht uit vanuit de oneindigheid tot in het vat, welke het licht van de ziel wordt genoemd.

En alle entiteiten van de Onbewegelijke, vegetatieve en Dierlijke in de wereld van Asieja die relateren aan de graad Biena, die bijdragen aan de mens zijn partsoef van Nesjama, ontvangen al zijn lichten van de sfira van Biena. En het is ook “heilig dierlijke” genoemd omdat het correspondeert aan de reiniging van het dierlijke deel van een mens zijn lichaam. En zo is het natuur van zijn licht, zoals we hebben gezien met het wereldse dierlijke (hoofdst. 37), welke een individu een beleving geeft van vrijheid en onafhankelijkheid van de rest van de partsoef, tot elke orgaan van de 613 organen van de partsoef.

Tot zijn 613 organen 613 partsoefiem geacht zijn (gezichten), uniek in hun type van licht, elke op zijn eigen manier. En de suprematie van dit licht bovenop het licht Roeach in de spiritualiteit is zoals de suprematie van het dierlijke boven het onbewegelijke en vegetatieve in de materiele wereld. En ook daar komt een punt uit van het heilige licht van Chaja, welke het licht van de sfirah Chochma is met de uitbereiding van de partsoef van Nesjama en bekleed is in zijn innerlijke.

Resumé van de Zohar pagina 49

En wanneer hij het grootse licht genoemd Nesjama heeft bemachtigd, waar elke van de 613 organen van die partsoef op zijn eigen unieke manier schijnt, elke als een onafhankelijk partsoef, opent er voor hem de mogelijkheid om zich te houden aan elke mitzva volgens zijn oorspronkelijk inhoud, want elke orgaan van de partsoef van Nesjama belicht het pad van elke mitzva dat gerelateerd is aan dat orgaan. En door de grote kracht van zulke lichten reinigt hij het sprekende deel van zijn wil om te ontvangen en zet het om in een wil om te geven. En het punt van het licht van Chaja, welke bekleed is binnen zijn spirituele 248 organen en 365 pezen, bouwt zichzelf vervolgens.

Wanneer het vervolmaakt is tot een hele partsoef stijgt het en bekleed het de sfira van Chochma in de spirituele wereld van Asieja, welke een onmetelijk fijn vat is. Daarom breid het een geweldig licht vanuit de oneindigheid uit genoemd het licht van Chaja of “Nesjama naar Nesjama”. En al het Onbewegelijke, vegetatieve, en Dierlijke gedetailleerd in Asieja dat relateert aan de sfira van Chochma dragen het ten volle ontvangen van het licht Chochma in hem bij.

En het wordt ook Heilig Spreken genoemd, corresponderend met de reiniging van het sprekende deel van een mens zijn lichaam. En de gestalte van dat licht in Goddelijkheid is als de gestalte van het spreken in de materiele wereld, bedoelende dat hij de beleving van anderen bemachtigd. Dus, mate van dat licht bovenop de mate van het spirituele Onbewegelijke, Vegetatieve en Dierlijke is als de mate van het materiele Sprekende over de materiele Onbewegelijke, Vegetatieve en Dierlijke. En het licht van oneindigheid bekleed in die partsoef wordt genoemd: “Jechida”.

Resumé van de Zohar pagina 50

Uiteraard moet je weten dat deze vijf lichten – NRNCJ – dat ontvangen waren van de wereld van Asieja zijn niets meer dan een NRNCJ van het licht van Nefesj en tot nu toe nog niets heeft van het licht Roeach. Dit is omdat het licht Roeach vanaf nu alleen afkomstig is van de wereld van Jetsiera, en het licht van Nesjama van de wereld Brieja, en het licht Chaja van Atsieloet en Jechida van AK. Maar alles dat in het algemeen gevonden wordt in het bijzonder ook gevonden, en tot het kleinst mogelijk detail. Dus er is ook het hele van NRNCJ in de wereld van Asieja, alhoewel het alleen NRNCJ is van Nefesj. En volgens hetzelfde principe is er een NRNCJ in Jetsiera, welke een NRNCJ is van Roeach. En er is een NRNCJ van Nesjama in Brieja, een NRNCJ van Chaja in Atsieloet en een NRNCJ van Jechida in AK. Het verschil tussen elke wereld is zoals we al eerder hebben gespecificeerd betreffende het verschil tussen elk van de NRNCJ van Asieja.

Resumé van de Zohar pagina 51

En weet dat de berouwvolheid en reiniging niet kunnen worden geaccepteerd tenzij zij volledig permanent zijn, dat hij daar niet weer zal falen, zoals de vers gaat: “Hoe kunnen wij een echte tshuva onderscheiden (berouwenis)? Tot Hij wie alle mysteriën weet zal getuigen dat hij niet weer zal falen”. En het blijkt dat wat we hebben gezegd, dat als iemand het onbewegelijke deel reinigt van de wil om te ontvangen hij de partsoef van Nefesj van Asieja ontvangt, en stijgt en bekleed de sfira van Malchoet van Asieja.

Dat betekend dat hij zeer zeker wordt begiftigd met de permanenten reiniging van het onbewegelijke deel, op een manier dat hij niet weer zal falen. En dan kan hij stijgen tot het spirituele niveau van Asieja, want hij heeft reinheid en gelijkheid aan vorm met die wereld bemachtigd. Maar voor de anderen graden, welke we van zeiden dat het Roeach, Nesjama, Chaja en Jechida zijn, tegen welke zijn vegetatieve, dierlijke en sprekende delen van de wil om te ontvangen zijn, zij moeten worden gereinigd zo dat zij die lichten kunnen bekleden en ontvangen, alhoewel hun reinheid niet permanent hoeft te zijn, “totdat Hij wie alle mysteriën weet zal getuigen dat hij niet weer zal vallen”.

Dat is omdat het hele van de wereld van Asieja, met al zijn vijf KaCha”B Toe”M sfirot, eigenlijk niets meer zijn dan Malchoet welke relateert alleen aan de reiniging van de wil. En de vijf sfirot zijn niet anders dan de vijf delen van Malchoet. Daarom, sindsdien hij al de reiniging van het onbewegelijke deel van de wil om te ontvangen heeft bemachtigd, is hij al gelijkgesteld aan de vorm met de wereld van Asieja. Maar omdat elke sfira van de wereld van Asieja ontvangt van zijn corresponderende sfira in de hogere werelden, bijvoorbeeld – Tieferet van Asieja ontvangt van de wereld van Jetsiera, welke totaal Tieferet is en het licht van Roeach. Biena van Asieja ontvangt van de wereld van Brieja, welke totaal Nesjama zijn. Chochma van Asieja ontvangt van Atsieloet, welke totaal Chochma is en het licht van Chaja. Dus, alhoewel hij permanent gereinigd is voor alleen het onbewegelijke deel, als hij de overgebleven drie delen van de wil om te ontvangen reinigt, ook al heeft hij dat niet permanent gedaan, kan hij nog steeds de lichten Roeach, Nesjama en Chaja ontvangen en van Tieferet, Biena en Chochma van Asieja, alhoewel niet permanent. Dat is omdat wanneer een van deze drie delen van de wil om te ontvangen opgewekt was, het onmiddellijk deze lichten verliest .

Resumé van de Zohar pagina 52

Nadat hij permanent de vegetatieve deel van zijn wil om te ontvangen reinigt stijgt hij permanent naar de wereld van Asieja, waar hij de permanente graad van Roeach bemachtigd. Daar kan hij ook de lichten van Nesjama en Chaja van Biena en Chochma van Jechida, gezien als Nesjama en Chaja van Roeach zelfs voordat hij de dierlijke en sprekende delen permanent reinigt, bemachtigen zoals we hebben gezien in de wereld van Asieja. Want nadat hij permanent de vegetatieve deel van zijn wil om te ontvangen gereinigd heeft, is hij al in gelijkheid van vorm met heel de wereld van Jetsiera, tot zijn hoogste graad.

Resumé van de Zohar pagina 53

Nadat hij het dierlijke deel van zijn wil om te ontvangen heeft gereinigd en het in een wil om te ontvangen heeft omgezet “tot Hij wie alle mysteriën zal getuigen dat hij niet weer zal falen”, hij is al in gelijkheid van vorm met de wereld Brieja en hij stijgt en ontvangt permanent het licht van Nesjama. En door reiniging van het sprekende deel van zijn lichaam kan hij opstijgen naar de sfira van Chochma en het licht van Chaja ontvangen, alhoewel hij het niet permanent heeft gereinigd, zoals met Asieja en Jetsiera. Maar het licht dat hij ontvangt is ook niet permanent

Resumé van de Zohar pagina 54

En wanneer hij het sprekende deel in hem permanent reinigt bemachtigd hij de gelijkheid in vorm met de wereld van Atsieloet, en hij stijgt en ontvangt permanent het licht van Chaja. En wanneer hij nog hoger stijgt, bemachtigd hij het licht van de oneindigheid en het licht van Jechida is bekleed in het licht van Chaja, en hier is niets meer aan toe te voegen.

Resumé van de Zohar pagina 55

En dus verklaart het onze vraag: waar heeft de mens de hogere werelden voor dat Schepper heeft geschapen? Welke behoefte heeft hij voor hen? Want nu zal je zien dat het onmogelijk is voor de mens om plezier te geven aan zijn maker te bemachtigen, maar door niets anders dan door de hulp van deze werelden. Want hij bemachtigd de lichten en graden van zijn ziel, genoemd NRNCJ, volgens de mate van de reinheid van de wil om te ontvangen. En in elke graad dat hij bemachtigd, helpen de lichten van die graad hem in het reinigen.

Dus hij stijgt in graden tot hij het plezier van het doel van het scheppen ontvangt (zie hoofdst. 33). De Zohar vraagt over de vers “Hij wie komt om gereinigd te worden is geholpen”: geholpen met wat? En hij antwoordt dat hij geholpen is met een heilige ziel. Want het is onmogelijk om gereinigd te worden zoals verlangt is door de gedachte van het scheppen, niets anders dan met de hulp van alle graden van de NRNCJ van de ziel.

Resumé van de Zohar pagina 56

En je moet weten dat de bovengenoemde NRNCJ waar we over gesproken hadden tot zo ver vijf delen waren, waardoor alle realiteit is verdeeld. Uiteraard dat in het heel is, bestaan zelfs ook in het kleinste deel van de realiteit. Bijvoorbeeld, zelfs in het onbewegelijke deel van het spirituele Asieja zelve, zijn er vijf graden van NRNCJ om te bemachtigen, welke gerelateerd zijn aan de algemene NRNCJ. Dus het is onmogelijk om zelfs het licht van het onbewegelijke van Asieja te bemachtigen dan door niets anders dan door de vier delen van het werk. Daarom, geen man van Israël kan zichzelf verontschuldigen om ze allemaal na te leven, volgens zijn gestalte. En hij zou de Thora en de Mitzvot met intentie moeten naleven, om de Roeach van zijn gestalte te ontvangen. En hij zou in de geheimen van de Thora moeten spitten volgens zijn gestalte, om ze de Nesjama van zijn gestalte te ontvangen. En hetzelfde geld voor de Ta'amim (smaken) van de Mitzvot, want het is onmogelijk om zelfs het kleinste licht van heiligheid te vervolmaken zonder hen.

Resumé van de Zohar pagina 57

Nu kun je de droogheid en de duisternis begrijpen wat op ons is neergekomen in deze generatie, zoals we nog nooit eerder hadden gezien. Het is omdat zelfs de aanbidders van de Heer de studie van de geheimen van de Thora hebben verlaten. De RAMBAM sprak hierover: als een lijn van duizend blinden langs de weg lopen, en er is op zijn minst een in hun midden wie kan zien, zij zullen zeker het juiste pad nemen en niet vallen in de kuilen en obstakels op de weg, sinds zij na de gespotte leider zullen nemen. Maar als er niet zo iemand is, zij zullen ongetwijfeld struikelen over elke bobbel op de weg en elke kuil in de weg. En zo is het met de kwestie voor ons. Zelfs als alleen de aanbidders van de Heer zich bezig zouden houden met het innerlijke van de Thora en daardoor een volledig uit doen komen uit de oneindigheid, de hele generatie zou hun dan volgen, en iedereen zou zeker slagen. Maar als de aanbidders van de Heer zich hebben gedistantieerd van deze wijsheid, is het geen wonder dat de hele generatie door toe doen van hun zou falen. En door mijn grote droefheid kan ik er niet meer over praten!

Resumé van de Zohar pagina 58

Uiteraard heb ik de reden gekend: dat omdat het over het algemeen komt omdat geloof geleidelijk aan verdwijnt, zeker het geloof in de heilige mannen, de wijzen van alle generaties. En de boeken van Kabbala en Zohar zijn vol van wereldse parabels. Daarom zijn mensen bang wanneer ze falen met het materialiseren ervan en zullen meer verliezen dan binnen halen. En dat is waarom het mij heeft aangezet om een doorgrondige interpretatie van het geschrevene van de AR”I en nu de heilige Zohar te schrijven. En ik heb volledig de ongerustheid verwijderd, want ik heb de spirituele bericht achter alles bewezen, welke abstract is en leeg van alle fysieke overeenkomsten, boven ruimte en tijd zoals de lezers zullen zien, om alle van Israël toe te laten om de Zohar te studeren en opgewarmd worden door zijn heilige licht.

En ik heb dat commentaar van De Sulaam (ladder) genoemd, om te laten zien dat het doel ervan is, net zoals elke ladder – atlas je een kelder voor goederen hebt, dan is alles wat je nodig hebt een ladder om er te geraken, en dan zijn alle prijzen van de wereld in je handen. Maar de ladder is niet een doel op zichzelf en van zichzelf, want als je in het midden stopt en niet de kelder binnentreed, het doel dan niet vervuld zou worden.

En zo is het met het commentaar tot de Zohar. Want er is nog niet de weg gecreëerd om die meest waardevolle woorden te verduidelijken. Maar niettemin heb ik een weg gemaakt en een toegang voor allen, dat bij gebruik men kan opstijgen en nauwkeurig zich kan verdiepen in het boek Zohar zelf, want alleen dan zal mijn doel in dit commentaar bereikt worden..

Resumé van de Zohar pagina 59

En iedereen die de ins en outs van de heilige boek Zohar weten, dat zijn diegenen wie begrijpen wat er in geschreven staat, zijn het er openlijk over eens dat het was geschreven door de Goddelijke Tanna (wijze) Rabbi Shimon Bar Yochai. Alleen diegene die ver zijn van zijn wijsheid twijfelen van de afkomst en pogen te zeggen, steunend op de opponent zijn gefabriceerde verhalen dat zijn schrijver Rabbi Moshe De Leon is of iemand anders van zijn tijd.

Resumé van de Zohar pagina 60

En wat mij betreft, sinds de dag dak ik ben begiftigd met een glimp van dit heilige boek door het licht van God, is er niet bij me opgekomen om te twijfelen aan zijn bron, om die simpele reden dat de inhoud van het boek mij de verdiensten van de Tanna Rabbi Shimon Bar Jochai veel meer tot het hart brengt dan alle andere wijzen. En als ik duidelijk kon zien dat de schrijver een andere naam heeft, zoals Rabbi Moshe De Leon, dan zou ik zijn verdiensten meer prijzen dan alle andere wijzen, inclusief Rabbi Shimon Bar Yochai.

Uiteraard, beoordelend vanuit de diepte van de wijsheid van dit boek, als ik zou ontdekken dat de schrijver een is van de achtenveertig profeten, zou ik het meer acceptabeler vinden dan het te relateren aan een van de wijzen, en erger zelfs als ik zou ontdekken dat Mozes hemzelf het van de Heer ontving op de berg Sinai. Dan zouden mijn gedachten echt tot rust komen, want zulks opgeschrevene is hem waardig. Daarom, sindsdien ik gezegend ben met het presenteren van een interpretatie dat elke onderzoeker aan zet om het te kunnen begrijpen, ik denk dat ik volledig pardon mag ontvangen voor het inbrengen van mijzelf in dat onderzoek. Dat is omdat elke onderzoeker van de Zohar nu zou schikken voor niemand minder dan Tanna Rabbi Shimon Bar Jochai als zijn schrijver.

Resumé van de Zohar pagina 61

Dat brengt ons bij de volgende vraag: waarom was de Zohar niet onthult aan de eerdere generaties, welke hun verdiensten ongetwijfeld groter en meer waard was dan de latere? We moeten ons ook afvragen, waarom was het commentaar op de Zohar niet eerder onthult voor de tijd van AR”I, waarom was het niet onthult voor zijn voorgangers? En nog perplexer van alles: waarom waren de woorden van de AR”I en het commentaar op de Zohar nog net onthult dan tot de dag van vandaag?

Het antwoord is dat de wereld, gedurende de zes duizend jaar van zijn bestaan, als een partsoef is dat in drie delen is onderverdeeld: hoofd, inwendige, eind, betekend CBD (Chochma, Biena, Da'at), (Chessed, Gvoera, Tieferet), (Netsach, Hod, Jesod). Of zoals onze wijzen zeggen: “Twee duizend jaar van Tohu (chaos), twee van Thora en twee dagen van de Messiah. In de eerste twee millennia, welke als hoofd zijn of als CBD, de lichten waren erg klein, en ze werden gezien als een hoofd zonder lichaam, welke alleen het licht van Nefesh had, omdat er een tegenstrijdigheden deugd is tussen lichten en vaten: met de vaten is het de regel dat de eerste vaten als eerste groeien in elk partsoef, en met het licht is het tegenovergesteld – de kleiner lichten kleding zich is in de partsoef.

Dus, voor zo lang er nog maar alleen de bovenste delen van de vaten zijn, bedoelende de CBD vaten, alleen het licht van Nefesh kan zich dan in de partsoef bekleden, welke de kleinste lichten zijn. Dat is wat er is geschreven over de eerste twee millennia, de Tohu jaren. En het tweede tijdperk van de wereld, welke vaten van CGT het licht van Roeach bekleden in de wereld, wat Thora is. Daarom worden de middelste millennia de Thora genoemd. En de laatste millennia zijn de vaten van NHYM (Netsach, Hod, Jesod, Malchoet). Bijgevolg tot de tijd van het licht van Nesjama zich in de wereld bekleed, welke het groter licht is, zie de naam – de dagen van de Messiah.

Elke partsoef is op dezelfde manier gebouwd: in zijn vaten van CBD, CGT, naar beneden tot aan de borstkast, zijn de lichten bedekt en de onthulde genaden beginnen nog niet op te lichten. Dat betekend dat de verschijning van het licht Chochma alleen plaatsvindt vanaf lager dan de borstkast, bedoelende in de NHJM. Dat is de reden dat voordat de vaten van NHJM waren onthuld, welke de laatste twee millennia zijn, de wijsheid van de Zohar in het bijzonder en de wijsheid van de Kabbala in het algemeen verborgen waren van de wereld.

Maar tijdens de tijd van de AR”I, wanneer de tijd van de volledigheid van de vaten beneden de borstkast dichterbij gekomen was, daar was in de wereld het licht van de sublieme wijsheid door de ziel van de Heilige Rabbi Itzhak Luria (de AR”I) onthuld, wie klaar was om dat grote licht te ontvangen. En daarom had hij de primaire kwesties in de boek van Zohar en de wijsheid van Kabbala ontdekt, totdat hij al zijn voorgangers overschaduwde.

Hoe dan ook, sinds deze vaten niet als volledig waren (sindsdien hij stierf in 1572), de wereld was het nog niet waard om zijn woorden te ontdekken, en zij waren alleen aan gekozen enkelingen verteld, voor wie het verboden was het ze te vertellen aan de wereld.

En nu, in onze tijd, wanneer we het einde van de laatste twee millennia naderen, hebben we de toestemming gehad om zijn woorden te onthullen en de woorden van de Zohar, door heel de wereld tot een grootste mate, op zulks een manier, dat vanaf onze generatie af de woorden van de Zohar meer en meer onthuld worden in de wereld, tot de volle mate ontdekt zoals God het wilt.

Resumé van de Zohar pagina 63

Nu kun je begrijpen dat er eigenlijk geen eind is aan de verdiensten van de eerste generaties boven de laatste, omdat zo de wet is in alle partsoefiem (gezichten) van of de wereld of de zielen, dat het fijne eerst is gemaakt in de partsoef. Daarom de fijnere vaten van CBD waren eerst gemaakt in de wereld en de zielen. Dus, de zielen dat neerdaalde in de eerste twee millennia waren veel groter dan de latere. Toch konden zij niet het volle licht ontvangen omdat zij de onderste vaten missen in henzelf en in de wereld, welke CGT NHJM zijn.

En achteraf ook, in de middelste millennia, wanneer de vaten van CGT tot de wereld en de zielen kwamen, de zielen waren inderdaad in het goede en vanuit henzelf goed, want de verdiensten van de vaten van CGT zijn erg dichtbij die van CBD. Toch waren de lichten nog steeds voor de wereld bedekt want de vaten beneden de borstkast van de wereld en van de zielen waren niet aanwezig. Daarom in onze generatie, alhoewel de essentie van de zielen het slechts is, waardoor het komt dat zij niet gemaakt konden worden tot op deze dag, hoe dan ook zij zijn de vaten wat de partsoef van de wereld en de partsoef van de zielen vanuit de vaten hun perspectief moeten vervolmaken, en zonder hen zal het werk niet vervolmaakt worden.

Voor nu, wanneer de vaten van NHJ en alle vatten, hoofd, innerlijke, eind in de partsoef zijn, volle mate van licht (hoofd, innerlijke, eind) zijn nu uitgereikt aan die wie het waard zijn. Daarom, alleen na de vervolmaking van deze lage zielen kunnen de superieure lichten worden onthuld, en daar voor niet.

Resumé van de Zohar pagina 64

Uiteraard hebben onze wijzen er over gevraagd: “Rabbi Papa zei tegen Avi: Hoe waren de eerste anders dat een wonder gebeurde met hen, en hoe anders zijn wij dat een wonder niet met ons gebeurd. Komt het door de studie? Tijdens de jaren van Rabbi Yehuda was de studie Nezikin (onderdeel van de Talmud – C.R.), waarvan we de hele Leer leerde. En wanneer Rabbi Yehuda Okatzin studeerde zei hij – Ik heb hier de essentie van gevonden van Rav en Shmuel, waarvan wij dertien yeshivot in Okatzin leren. Wanneer Rabbi Yehuda een schoen uit deed kwam er regen, waarvan we onze zielen mee kwellen en om schreeuwen, en niemand heeft het door. Hij antwoordde: de eerste gaven hun zielen aan de heiligheid van de Heer.

Dus, alhoewel het duidelijk is dat de eerste veel groter waren dan de laatste, vanuit de Thora en vanuit het perspectief van wijsheid, Rabbi Papa en Avi waren verdienstelijker dan de eerste. Dus we zien dat alhoewel de eerste generaties hoger waren dan de laatste, omdat het fijne eerste gemaakt wordt, toch wordt de wijsheid van de Thora steeds meer en meer onthult in de recente generaties, dat is waarom er meer volledige lichten aan hun worden uitgereikt, alhoewel hun essentie veel slechter is.

Resumé van de Zohar pagina 65

En we zouden om dat niet moeten vragen: waarom is het dan verboden om oneens te zijn met het eerste in de onthulde Thora? Het is, omdat zo ver het gaat om de praktische deel van de mitzvot – het is het tegenovergestelde, bedoelende de eersten in hun waren meer volmaakt dan de laatste. Dat is omdat de handeling uitkomt van de heilige vaten van de sfirot en de geheimen van de Thora en zijn ta'amim (smaken) komen uit de lichten in de sfirot. Je weet al dat er een tegenstrijdige waarde tussen de lichten en de vaten zijn – in de vaten groeien de lichten eerst, dat is waarom de eersten volmaakter zijn in het praktische deel dan het laatste. Maar met de lichten, waar de kleineren eerst komen, de laatste zijn vollediger dan de eersten.

Resumé van de Zohar pagina 66

Houd in gedachte, dat alles het innerlijke en het uiterlijke heeft. Israël, de afstammelingen van Abraham, Isaac en Jacob, worden over het algemeen gezien als het innerlijke van de wereld, en de zeventig volkeren worden gezien als het uiterlijke. Binnenin Israël ook, is een innerlijke, welke de hartstochtige aanbidders van de Heer zijn, en uiterlijke, wie zich niet volledig toewijden tot het werk van God. En tussen de Volkeren van de Wereld zijn ook innerlijke delen, welke de Rechtvaardigen van de Volkeren zijn, en het uiterlijke deel, welke grof en vernietigenden onder hen zijn.

En ook binnen de aanbidders van de Heer dat binnen Israël zijn, is een innerlijke, welke diegenen zijn die begiftigd zijn met het bevatten van de ziel van het innerlijke van de Thora en zijn geheimen, en uiterlijke, welke diegenen zijn wie maar de voorschriften naleven van het feitelijke deel van de Thora. En in elke man van Israël is een innerlijkheid, welke het Israël in hem is, het punt in zijn hart zijnde, en uiterlijkheid, welke de Volkeren van de Wereld binnenin hem zijn, het lichaam zelve zijnde. Maar zelfs de Volkeren van de Wereld binnenin hem worden gezien als proseliet, want door te hechten aan zijn innerlijke, worden zij als proselieten van de Volkeren van de Wereld, wie hechten aan het heel van Israël.

Resumé van de Zohar pagina 67

Wanneer een man van Israël zijn innerlijke verheft en opwaardeert, welke het Israël in hem is, boven zijn uiterlijke, welke de Volkeren van de Wereld in hem zijn, bedoelende dat hij het overtollige van zijn tijd en inzet in overgave gebruikt om zijn innerlijke te verbeteren en opgetogen maakt, voor het goede van zijn ziel, en een kleinhartige inzet, de kleine noodzaak, om zijn Volkeren van de Wereld te onderhouden, bedoelende zijn lichamelijke behoeften, zoals er gezegd wordt (Avot 1) - “maak je Thora permanent en jouw werk doorzichtig”, door dat – in het innerlijke en uiterlijke van de wereld – stijgen de Zonen van Israël op en de Volkeren van de Wereld, welke de algemene uiterlijkheden zijn, herkennen en erkennen de waarde van de Zonen van Israël.

En als, God verhoede, het tegenovergestelde gebeurt, dat een man van Israël zijn uiterlijke opwaardeert, welke de Volkeren van de Wereld in hem zijn, hoger dan de Israël in hem - zoals er gezegd wordt (Deuteronomium 28) “ De vreemde is in jouw midden”, het uiterlijke in hem zal opstijgen, en jij, wat het innerlijke is, het Israël in jouw, zal diep vallen. Dat veroorzaakt het uiterlijke van de wereld in zijn geheel, welke de Volkeren van de Wereld zijn, om nog hoger op te stijgen en Israël bedwingen, en ze degradeert tot de grond, en de Zonen van Israël, het innerlijke van de wereld, valt, God verhoede, erg diep.

Resumé van de Zohar pagina 68

Verwonder niet, dat een enkel persoon met zijn handeling een opstijging of afdaling van de hele wereld kan doen afgaan. Want het is een onwrikbare wet, dat het algemene en het individuele gelijk zijn als twee druppels waren in een vijver. En alles wat gewoonlijk is in het algemene is ook gewoonlijk in het individuele. Beter nog, de individuele schrijven alles wat in het algemene is. Want het algemene kan niet zijn, zonder dat de individuele het hebben onthult, volgens de kwantiteit en de kwaliteit van de individuele.

Uiteindelijk, de handeling van een individu, volgens zijn waarde, doet het hele opstijgen of neerdalen. Dat zal de woorden verduidelijk van de Zohar, dat door de studie van de Zohar en de Wijsheid van de Waarheid, zij verlost zullen worden uit de verbanning, de volledige bevrijding in. Maar wat is werkelijk het verband tussen de studie van de Zohar en de bevrijding van Israël tussen de naties?

Resumé van de Zohar pagina 69

Het is grondig duidelijk gemaakt, dat de Thora ook zijn innerlijke en zijn uiterlijke heeft, zoals de hele wereld het heeft. Daarom, hij wie in de Thora spit heeft ook twee graden. En met het vergroten van zijn arbeid in het innerlijke van de Thora en zijn geheimen, in dat opzicht maakt hij de deugd van het innerlijke van de wereld, welke Israël is, rijst altijd hoger dan het uiterlijke er van, bedoelde de Volkeren van de Wereld. En alle naties zullen herkennen en erkennen aan de verhevenheid van Israël boven hen, tot de woorden - “En de mensen zullen hun nemen, en zullen hen naar hun plaats brengen: en het huis van Israël zal hun bezitten in het land van de Heer (Jesaja 14, 2)” “Zo zegt de Heer God, aanschouw, Ik zal mijn hand verheffen tot de naties, en zal mijn standaard opzetten tot de mensen: en zij zullen jullie zonen brengen in hun armen, en jullie dochters zullen op hun schouders gedragen worden (Jesaja 49, 22)” - uiteindelijk zullen uitkomen.

Maar als, God verhoede, het tegenovergestelde gebeurt, dat de man van Israël de deugd van het innerlijke en zijn geheimen van de Thora degradeert, behandelend met de gewoonten van onze zielen en hun graden, en ook in het deel van het beredeneren van de mitzvot (voorschriften), met betrekking tot de deugd van het uiterlijke van de Thora, dat behandeld alleen de praktische kant, en zelfs als hij wat tijd toewijd aan het innerlijke van de Thora, maar alleen maar een klein beetje van zijn tijd, wanneer het nacht noch dag is, als het ware het, God verhoede, overvloedig, door dat veroorzaakt hij degradatie en verloedering van het innerlijke van de wereld, welke de Zonen van Israël zijn, en versterkt de dominantie van het uiterlijke van de wereld – bedoelde de Volkeren van de Wereld – over hen, en zij zullen de Zonen van Israël vernederen en onteren, en zullen Israël als overvloedig zien, alsof de wereld er niet de noodzaak voor heeft, God verhoede.

En verder, door dat maken zij zelfs het uiterlijke van wereld boven het innerlijke. Want de ergste van de Volkeren van de Wereld, welke het vernietigen en vernielen, stijgen hoger dan het innerlijke van hen, welke de Volkeren van de Wereld zijn, en dan zullen zij het geruïneerde en het afschuwelijke slachten wat onze generatie van getuigen heeft veroorzaken, moge God ons van af nu af aan beschermen.

Dus je ziet dat de verlossing van Israël en natuurlijk zijn opstijgen afhankelijk is van de studie van de Zohar en het innerlijke van de Thora. En vise versa, al het geruïneerde en het verval van de Zonen van Israël, is een gevolg van hun verlaten van het innerlijke van de Thora, wat het degradeert en het omzet tot iets wat ogenschijnlijk overvloedig aanwezig is, God verhoede.

Resumé van de Zohar pagina 70

De correctie van de Zohar zegt (correctie 40): “Ontwaak en rijs op voor de Goddelijke Aanwezigheid, want je hart is leeg, zonder de wijsheid om te weten en om het te behalen, alhoewel het in je is.” En het geheim daarvan is, zoals het zegt: dat een stem bonkt in het hart van elke van Israël, om te bidden voor het oprijzen van de Goddelijke Aanwezigheid, welke het samenbrengen van alle zielen van Israël is. Maar de Goddelijke Aanwezigheid zegt, ik heb geen kracht om mijzelf op te pakken uit het stof, waar al het vlees als hooi is. Zij zijn allemaal als hooi etende beesten. Bedoelde dat zij de voorschriften als hersenloze uitvoeren, net zoals beesten, en al het gracieuze is als een bloem van het land, alle goede daden dat zij doen, het is voor henzelf dat ze het doen.

Dat betekend dat in de goede daden dat zij uitvoeren, dat zij niet hun Maker willen plezieren, maar alleen om henzelf te plezieren. En zelfs de besten van hun, wie al hun tijd hebben toegewijd aan de Thora, deden het omwille van hun eigen lichaam, de verlangde doelstelling ontbrekend, om hun Maker te plezieren.

Het volgende was gezegd over die generatie van die tijd: “een geest vertrekt om zo nooit terug te keren, dat is de geest van de Messiah, diegene die Israël vanuit verbanning en problemen naar de verlossing zou brengen, om de worden te vervullen: want de aarde zal vol zijn met de wijsheid van de Heer. Die geest verdween en kwam niet in de wereld neer”. Jammerlijk, deze mensen, wie de geest van de Messiah maken verdwijnen van de wereld, om nimmer terug te keren, maken de Thora droog, zonder de vocht van wijsheid en kennis, want zij beperken henzelf in de praktische deel van de Thora, en wensen niet om de wijsheid van de Kabbala te proberen te begrijpen., om te weten en henzelf te onderwijzen in de geheimen en de redenen achter de Thora en de voorschriften. Jammerlijk, zij veroorzaken met hun daden de armoede, ruinering en het stelen, plunderen, moorden, en de vernietiging in de wereld.

Resumé van de Zohar pagina 71

En de reden voor dat is, zoals we hebben gezegd, dat sinds allen wie in de Thora spitte, henzelf van binnen niet waarderen, en het innerlijke van de Thora, laten het zo alsof het overvloedig is in de wereld, en studeren het alleen op een moment dat dag noch nacht is. En zij zijn als blinde mensen die de muur zoeken, veroorzakend de toename van hun eigen uiterlijke, bedoelend ten goede komen van hun eigen lichaam, en zij beschouwen het uiterlijke van de Thora hoger dan het innerlijke daarvan – dus veroorzaken de uitbereiding van elke uiterlijk aspect van de wereld ten koste van het innerlijke aspect, elk volgens zijn eigen essentie.

Omdat het uiterlijke van het geheel van Israël, bedoelend de Volkeren van de Wereld tussen hen, intensifieert en trekt het innerlijk van het geheel van Israël, welke de Groten zijn van de Thora. En ook het uiterlijke binnenin de Volkeren van de Wereld, welke de vernietigers tussen hen zijn, intensifieert en trekt het innerlijke tussen hen aan, welke de Rechtvaardigen zijn van de Wereld. En het uiterlijke van de hele wereld, wat de Volkeren van Wereld zijn, intensifieert en trekt de Zonen van Israël aan, welke het innerlijke ervan zijn.

In zulke generatie, alle vernietigers van de Volkeren van de Wereld steken de kop op en wensen hoofdzakelijk om de Zonen van Israël te vernietigen, zoals gezegd is: (Yebamot 63) “Geen calamiteit komt ter wereld zonder dat het niet voor Israël is”, zoals is gezegd in de bovenste correcties, dat zij armoede en vernietiging en diefstal en moorden in de hele wereld. En sinds, door onze vele fouten, wij getuigen hebben van het van te voren gezegde in de correcties, en niet alleen dat, maar de calamiteit zal bij de besten van ons toeslaan, zoals is gezegd: (Baba Kama 60) “En het zal niet starten zonder dat het van de rechtvaardigen afkomt”. En alle glorie wat Israël had in de landen Polen Litouwen etc. daar zal niets overblijven dan de overblijfselen in ons heilige land. Nu is het aan ons relieken om het ontzaglijke verkeerde te corrigeren. En elke van onze overblijvende, zullen henzelf aandragen, het hart en de ziel, om te intensiveren van deze dag af aan, het innerlijke van de Thora, en het een waardige plaats te geven, boven het uiterlijke van de Thora.

Dan zal ieder beloond worden met de intensiteit van zijn eigen innerlijke, bedoelende het Israël in hem, welke de behoeften zijn van de ziel bovenop het aspect van zijn eigen uiterlijke, wat de Volkeren van de Wereld in hem zijn, wat de behoeften van het lichaam zijn. En die kracht zal komen tot het geheel van Israël, totdat de mensen van de wereld binnen in ons de deugd van de Groten van Israël over henzelf herkennen, en naar ze zullen luisteren en gehoorzamen. En ook het innerlijke van de Volkeren van de Wereld, welke de Rechtvaardigen van de Wereld zijn, zullen hun uiterlijke overwinnen en onderdrukken, welke de vernietigers zijn. En ook het innerlijke van de wereld , welke Israël zijn, zal stijgen met alle lof en deugd, boven het uiterlijke van de wereld, welke de naties zijn. Dan zullen alle Volkeren van de Wereld erkennen en zullen toegeven aan de verhevenheid van Israël boven hun.

En zij zullen de woorden dragen: “En de mensen zullen hun nemen, en brengen naar hun plaats: en het huis Israël zal hun bezitten in het land van de Heer (Jesaja 14, 2)”. En ook: “en zij zullen jouw zonen en hun armen brengen, en jouw dochters zullen gedragen worden op hun schouders (Jesaja 49, 22)”. En dat is wat de Zohar zegt: “Dat door deze samenstelling, welke het boek Zohar is, zullen zij met genade bevrijd worden uit hun verbanning (Nasah 124)”. Amen, moge het zo zijn.

                                                                                                                           

Kabbalah Library

Delen